Over Waardigheid
In een recente blog uit de serie ‘De kunst van de persoonlijkheid’ spreekt Hazrat Inayat Khan over het belang van waardig gedrag. Het is een eigenschap die moeilijk te omschrijven is, omdat die niet afhankelijk is van specifieke vormen van gedrag. Het gaat niet om plechtstatigheid, afgemetenheid of stilzwijgen, maar zoals Hazrat Inayat Khan zegt: het is een zwaartepunt in de persoonlijkheid die helpt om ons evenwicht te bewaren temidden van de stormen van het leven. Zonder dat gewicht lijken we op een snippertje papier dat door de wind alle kanten opgeblazen wordt. Bij jonge mensen ontbreekt dat gewicht soms, die spreiden vaak meer energie dan wijsheid ten toon. Soms, maar niet altijd, ontwikkelt deze eigenschap zich meer naarmate we ouder worden. Daarom zeggen we zo nu en dan van iemand, jong of oud, dat hij ‘een oude ziel’ is. Een oplettend mens zal het onmiddellijk voelen als iemand die hij ontmoet waardigheid uitstraalt. Het is verwant aan iets wat ‘aanwezigheid’ genoemd kan worden, maar niet precies hetzelfde.
Het is jammer genoeg geen eigenschap waar in de huidige cultuur veel waarde aan wordt gehecht. Het is moeilijk om waardig gedrag te ontwikkelen als we bedolven worden onder onrust en oppervlakkige sensaties. De huidige wereld lijkt aan te moedigen om jezelf te verliezen, alsof de papiersnipper zou zeggen: “Laat me rondvliegen! Hoe meer wind, hoe beter!” Maar zo wordt de kostbare mogelijkheid die het leven in deze wereld biedt, verwaarloosd. Om ons voordeel te doen met dit geschenk moeten we onze wil trainen. Dat kan betekenen dat we een koers uitzetten tegen de wind in en als er in de kiel van zijn zeilboot geen gewicht zit, zal de schipper tevergeefs hopen zijn bestemming te bereiken.
Om meer zicht te krijgen op deze eigenschap, zouden we de volgende passage uit “Pagina’s uit het leven van een Soefi”, de memoires van Musharaff Moulamia Khan, de jongere broer van Hazrat Inayat Khan, eens kunnen lezen:
Mijn vader, Rahmat Khan, hield niet erg van om het even welke westerse gewoonte (van zachtheid en luxe) die in ons simpele Indische leven werd ingevoerd. “Eenvoudig en waardig”, dat waren de twee woorden van lof die hij gebruikte.
Dit moet veel indruk op mij hebben gemaakt als kind, hoewel ik erg levendig en stout was en het vaak nodig was me een standje of straf te geven. Er komt een herinnering bij me op over wat er gebeurde toen ik zo’n negen jaar oud was, iets waar mijn familie me later vaak aan herinnerde. Op een dag hadden mijn schoolvrienden het over een nieuwe draaimolen in het stadspark in Baroda; ze wilden er heel graag naar toe om te gaan kijken. Ik was er een paar keer geweest met mijn vader omdat de parkwachter een vriend van hem was. Daarom zei ik tegen mijn vriendjes dat ze met me mee konden komen, dan zou ik het ze laten zien. Dat spraken we af en we gingen er allemaal naartoe, maar toen we er aankwamen bleek de poort op slot en konden we niet naar binnen.
Ik schaamde me diep, want ik had de jongens uitgenodigd te komen. Maar toen herinnerde ik me de vriend van mijn vader. We gingen naar zijn huis en ik legde de situatie aan hem uit. “Maar”, zei hij, “de poort is dicht omdat het sluitingstijd is geweest.” Maar ja, ik had de jongens beloofd dat ze konden gaan kijken, dus wat moest ik doen? Ik dacht even na en zei toen tegen de vriend van mijn vader dat ik de jongens had beloofd om het park te gaan bekijken. Ik zei tegen hem: “Ik smeek u om de poort open te doen om ons naar binnen te laten, anders verlies ik mijn waardigheid.” “O”, zei de parkwachter, “Wat zeg je me nou? Omdat je anders je waardigheid verliest? Wie ben jij, jongeman, dat ik dit zou moeten doen omwille van jouw waardigheid?” Toen vertelde ik hem wie ik was en dat ik in het park was geweest met mijn vader en dat hij toen zo vriendelijk was geweest, dat ik er zeker van was dat hij mijn probleem zou begrijpen. Toen zei hij: “Aha, nu begrijp ik het helemaal, jij bent een echte zoon van je vader en die is een grote vriend van me, kom maar mee.” En deze vriendelijke man kwam met ons mee en deed de poort open. Later vertelde hij het aan mijn vader en aan de andere familieleden, en die vonden het bijzonder grappig. Ze waren ook erg blij dat het waardigheidsideaal in mij, zo’n klein kind nog, zo wortel had geschoten.
Vertaling Irene Lennings