Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Wat is vrijgevigheid?
Toen we bijeenkwamen om onze gedachten over ‘vrijgevigheid’ te delen, kunnen we gerust zeggen dat sommigen gekweld werden door onzekerheid. Iedereen was het erover eens dat vrijgevig zijn zeker een goede eigenschap is. We bewonderen vrijgevigheid als we die zien en ervaren, maar als het erop aankomt zelf vrijgevig te zijn, rijst de vraag hoe ver we daarin moeten gaan. Vrijgevigheid betekent geven, nietwaar? Maar de noden van de wereld zijn veel groter dan wat wij bezitten; we hoeven onze ogen maar te openen en we staren naar een grote oceaan van noden, en al onze middelen zijn niet meer dan een handvol zand. Wij kunnen er alles in gooien en met lege handen terugkomen zonder de zee te vullen. Dus, wat is de zin daarvan? Of zijn wij eenvoudigweg verplicht alles weg te geven als wij een spiritueel pad willen volgen?
Bovendien, we willen misschien wel vrijgevig zijn, maar wij komen in opstand als wij het gevoel hebben dat wij worden uitgebuit. Wij kennen allemaal mensen of omstandigheden die ons, als ze de kans krijgen, zouden leegzuigen en nooit een woord van dank zouden uiten. Is het spiritueel om op deze manier een passief slachtoffer te zijn? Gezien deze ongemakkelijke gedachten waren er dus enkelen die nogal aarzelend naar ons gesprek rond de ‘virtuele open haard’ kwamen.
Wat vertelt Hazrat Inayat Khan ons over dit onderwerp? In één lezing, in het deel over ‘Karaktervorming’ in Volume III, geeft hij een karakteristiek warme en inspirerende beschrijving van vrijgevigheid, waarbij hij zegt dat vrijgevigheid een weg baant die helemaal naar God leidt. Zorgvuldig echter vertelt hij dat vrijgevig zijn niet noodzakelijkerwijs betekent dat je altijd geld uitgeeft. Het is eerder een houding, een houding die tot uiting kan komen in alles wat we denken, zeggen en doen. Hoewel deze kwaliteit soms wordt omschreven als ‘liefdadigheid’, zoals bijvoorbeeld in de Bijbel, betekent vrijgevigheid in de ogen van Hazrat Inayat eigenlijk edelmoedigheid.
Dit is een term die niet veel meer wordt gebruikt, omdat we denken dat we nu in een ander systeem leven; de bijna verdwenen regels van de aristocratie kenden adel toe op grond van iemands geboorte. Geboorte in een koninklijke familie bepaalde je plaats in de wereld. Maar edelmoedigheid impliceerde ook een zekere plicht om de waardigheid van die positie te bewaren. We kunnen denken aan de uitdrukking, “noblesse oblige,” wat betekent dat met rang en stand verantwoordelijkheden kwamen.
De edelmoedigheid van de soefi reikt echter veel verder dan die van de biologische ouders of grootouders, of grootouders van vele generaties her zelfs. Want wie op de werkelijkheid is gestuit weet dat iedereen – elk wezen op zich op deze planeet – kind is van dezelfde Goddelijke Vader. Ras, rijkdom, natie, of sociale positie maken geen verschil, want het is hetzelfde goddelijke Licht en Leven dat ons allen bezielt. Wanneer we ons hiervan werkelijk bewust worden, ontwaakt er een aangeboren edelmoedigheid, en dan kan de edelmoedigheid waarover Hazrat Inayat spreekt, getoond worden in slechts een woord, een blik, een glimlach, of zelfs een medelevende stilte.
Een prachtig voorbeeld van deze edelmoedigheid is te zien in de anekdote van Hazrat Inayat die de werkman begroet die in de straat aan het graven was, zoals verteld werd door Moersjid Hidayat. Op die lang vervlogen regenachtige dag in Suresnes deed de Pir-o-Moersjid niet meer dan zijn hoed opheffen en hoffelijk zijn hand aanbieden aan de modderige werkman, maar zoals Hidayat decennia later ontdekte, gaven de groet en de vriendelijke blik die arbeider iets dat hem bij bleef gedurende zijn hele leven.
We kunnen alleen geven wat we hebben, maar wanneer we ons bewust zijn van onze goddelijke erfenis, dan rust het oneindige in ons hart, en dat is een schatkamer die nooit leeg kan raken. Om die rijkdom zijn plaats te laten innemen, moeten we echter beginnen met de deuren te openen en te leren geven wat we kunnen. Zoals in Gayan Chalas staat: “De afwezigheid van vrijgevigheid betekent dat de deuren van het hart gesloten zijn; niets van binnenuit kan naar buiten komen, en niets van buitenaf kan naar binnen komen.” Wanneer we geven, hoe klein het geschenk ook mag zijn, helpt dat om het pad naar het Goddelijke te plaveien.
Vertaling Kariem Maas