Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
De Echte Volwassenheid
Elke ouder kent de frustrerend diepe kloof tussen het ideaal, hoe we willen dat onze kinderen zijn, en de wilde, ongetemde werkelijkheid die ze manifesteren. “Kinderen zijn geweldig – als ze slapen,” is maar ten dele een grap. En op dezelfde manier voelen we ons vaak gefrustreerd over onze eigen vooruitgang op het spirituele pad. Er zijn momenten van inspiratie, van diep inzicht in het leven, van echte schoonheid en sublieme vrede – en dan zijn er momenten waarop we in de spiegel kijken en ons afvragen: “Hoe had ik dit kunnen doen, of zeggen, of denken?” We zouden eraan kunnen toevoegen: “Het soefipad is prachtig – kon ik het maar volgen!”
We kunnen nooit echt zeker zijn van onze eigen spirituele toestand, maar we kunnen voor onszelf hoop putten uit de manier waarop kinderen opgroeien. Een kind van tien jaar kan bijvoorbeeld het ene moment een engel zijn en het volgende een wezen met een hooivork en een staart; het ene moment vrijgevig, het volgende egoïstisch, enzovoort. Een wanhopige ouder zou kunnen denken: “Zal dit kind het nooit leren?” En toch is het kind beslist aan het groeien en rijpen – het is niet langer zes jaar oud. Die fase, die toen een toppunt van prestaties was, is al lang vergeten. En de stresspunten, de problemen die de stormen veroorzaakten in het leven van de zesjarige zijn ook weg. Nu zijn er andere, ‘oudere’ gevechten en spanningen.
Met andere woorden, het kind groeit precies zoals de natuur het bedoeld heeft. Op dezelfde manier is onze innerlijke groei natuurlijk. Als we licht en lucht geven aan de plant van de geest en haar bewateren met liefde – de liefde voor schoonheid, de liefde voor ons ideaal – zal ze groeien zoals ze bedoeld is. Als we geobsedeerd raken door ons gebrek aan ontwikkeling, houdt dat ons alleen maar tegen.
Bovenal is een van de tekenen van groei, of het nu van een kind is of van iemand die de weg zoekt op het spirituele pad, een ruimer wordende horizon. Vanaf de voet van de boom kunnen we een beperkte afstand overzien, maar als we door de takken omhoog klimmen, wordt er steeds meer aan ons geopenbaard. Onze vooruitgang op het pad is vergelijkbaar. De omstandigheden kunnen variëren – sommige dagen zijn we vrediger, andere dagen stormachtiger – maar ons zicht omvat meer dan voorheen. En onthoud: wat we zien, worden we ook.
Er is ook een natuurlijke rijping aan het werk. Onder de warme aanraking van de zon wordt het harde, groene fruit langzaam zoeter, en de takken buigen onder het gewicht van het gewas, waardoor het binnen het bereik van de voorbijganger komt. De ware maatstaf van onze innerlijke groei is niet alleen hoe hoog we groeien, maar hoeveel vruchten we aanbieden. Er ligt een waarschuwing voor ons in dit gezegde van Gayan Chalas: “Een vruchteloos leven is een nutteloos leven.” In de boomgaard geven de fruitbomen onvoorwaardelijk, zonder te vragen naar de verdienste van degene die een appel of een peer plukt, en zonder zich te bekommeren om het gebruik van wat genomen is. Elk jaar zullen zij opnieuw geven, zonder zich te bekommeren om wat er van hun vruchten terechtkomt, want daar zijn zij voor gemaakt. Geef daarom wat je kunt, en zolang je kunt, zonder voorop gezette bedoelingen, en laat het genot van je vruchten aan anderen over – want dat is de ware rijpheid, de echte volwassenheid.
Vertaling Kariem Maas