Wat te doen met wilskracht
Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
In antwoord op een vraag over vrije wil, zegt Hazrat Inayat Khan dat hoewel het universum automatisch doorgaat, en we hulpeloos geboren worden, toch elke baby wil kunnen doen wat hij wil – en dit is het bewijs van vrije wil, hoewel die kracht misschien nog niet ontwikkeld is.
Maar naarmate we groeien in kracht, en er een reële mogelijkheid komt om keuzes te maken in ons leven, rijst ook de vraag, vooral voor wie zich op het spirituele pad begeeft: wat mogen we doen en wat mogen we niet doen? De poging om te bepalen wat geoorloofd is, is zo oud als de mensheid, en door de eeuwen heen hebben grote zielen hun volk verschillende instructies gegeven. De wet die Mozes van de berg naar beneden bracht is slechts één voorbeeld van een poging om ons te laten zien op welke manieren wij onze weerbarstige, woekerende wilskracht kunnen sturen, en op welke manieren wij die moeten beteugelen.
Maar hoewel wij spreken over ‘mijn wil’, is de wil in werkelijkheid een goddelijke gave. We kunnen heel trots zijn op onze onafhankelijkheid, maar we hebben de vrije wil niet gemaakt, net zomin als we ons lichaam of onze geest hebben gemaakt; onze wil is slechts een uitdrukking van een grotere Wil. Zoals het in de Gayan Ragas staat: “Uw wil schuilt achter al mijn impulsen.” Wanneer we dit erkennen, komt er een andere vraag: als de oorsprong van elke impuls goddelijk is, waarom moeten we dan worstelen om sommige ervan te beheersen? Dat komt omdat de goddelijke kracht, als krachtig kwelwater van binnenuit opwelt en elk beschikbaar pad neemt. Maar niet alle paden leiden tot goede resultaten. Er kan een beloning zijn, maar er zal ook altijd een prijs zijn, en vaak is de prijs veel hoger dan de beloning. In Vadan Chalas vinden we dit gezegde: “Wanneer je je niet bekommert om de gevolgen, dan alleen mag je je impuls vrijelijk uiten.”
Met andere woorden, wij moeten elke daad zorgvuldig afwegen, zelfs als de impuls helemaal uit de hemel lijkt te komen. In dit verband bestaat er een verhaal over een soefi die al vele jaren gebeden en waken hield. Op een nacht, toen hij naar zijn gebedsplaats ging, stond er plotseling een prachtige engel voor hem. “O mens,” zei de engel, “ik ben van hogerhand gezonden om je te zeggen dat God tevreden is met je dienst. Je hoeft niet langer te bidden en te waken. Vannacht mag je slapen.”
“Ga weg, duivel,” zei de gelovige man, “voordat ik je met mijn gebedskralen sla. Je staat tussen mij en mijn Schepper. Kan slapen belangrijker zijn dan dat?”
Vertaling Kariem Maas