Een persoon worden
Helemaal aan het eind van de lezing over het ontwaken van de ziel die Hazrat Inayat Khan hield in april 1926 in Denver, komt hij tot een verrassend slot, als een onverwachte coda in een muziekstuk dat de melodie in een nieuwe en onverwachte vorm presenteert. Hij zegt:
‘Er zijn twee dingen, vrienden. Er is individualiteit en er is persoonlijkheid. Die halen we erg vaak door elkaar. Iemand wordt geboren als individu, maar niet als een persoon. Hij is een afzonderlijk wezen, een entiteit, maar niet een voltooid wezen. De voltooiing van de menselijke natuur, de voltooiing van de persoonlijkheid, dat is wat we spiritualiteit noemen.’
Als we daarom even voorbij gaan aan de vraag of onze ziel ontwaakt is – zijn we opgestaan en maken we koffie, of is het nog moeilijk om overeind te komen, of graaien we misschien met het kussen over ons hoofd slaperig naar de wekker om die uit te zetten? – dan zouden we de vraag kunnen stellen of we onze natuur hebben voltooid, of we de overgang van individu naar persoon hebben voltooid, of er een begin mee hebben gemaakt.
‘Spiritualiteit’ is een woord dat ons vaak verwart. We kunnen denken dat het betekent dat je vroom of religieus bent, of dat je speciale vermogens hebt zoals helderziend of helderhorend zijn. Als het eenvoudig weg het voltooien van onze persoonlijkheid betekent, zoals Hazrat Inayat ons vertelt, dan wordt de spirituele reis iets begrijpelijker.
Maar dan nog, om een persoon te zijn is geen eenvoudige zaak. We kunnen niet aan de hand van rigide criteria zeggen wat een persoon is, netzomin als we kunnen definiëren wat een deugd is. Bepaald gedrag kan afhankelijk van de omstandigheden in het ene geval juist zijn, in het andere geval verkeerd. Voor een soefi is een deugd iets dat schoonheid laat zien en werkelijk geluk brengt, en hetzelfde zouden we kunnen verwachten van een ‘persoon’. Het gedrag van een ‘persoon’ moet daarom afgestemd zijn op de veranderlijke wereld om ons heen, en erop gericht zijn van elk moment een moment van schoonheid te maken.
Hazrat Inayat Khan maakt onderscheid tussen onze natuur, de eigenschappen of karakteristieken die we bij onze geboorte hebben meegekregen, en ons karakter, de gedragingen die we ons eigen hebben gemaakt om de tekortkomingen van onze natuur te compenseren. Iemand kan bijvoorbeeld een praatgrage natuur hebben – als die dan een poging doet om die eigenschap te beheersen en wat terughoudender te zijn, dan is dat een teken van karakter. Wanneer we ons karakter voldoende ontwikkeld hebben, beginnen we, gewoonlijk zonder het te beseffen, de kunst van de persoonlijkheid in praktijk te brengen.
Elke kunst – of het nu muziek is, dans, schilderkunst of poëzie – is het resultaat van eindeloze inspanning en diepe liefde voor de schoonheid die kunst tentoonspreidt. Als we de kunst van de persoonlijkheid willen leren, moeten we ons daarom bekwamen in het bewonderen van gratie en schoonheid, waar we die ook zien, en we moeten voorbereid zijn op een hoop hard werk.
Vertaling Kariem Maas