Houd moed, soldaat!
Er zullen ongetwijfeld evenveel redenen te zijn om het spirituele pad te betreden als er zoekers zijn: iedereen zal een eigen verhaal hebben over wat hem of haar deze verbijsterende reis in dreef. Maar wat velen gemeenschappelijk zullen hebben is dat het pad aangenaam en uitnodigend lijkt als we de eerste stappen zetten. Net als Aladdin, in een van de versies van het verhaal, aan het begin van de reis met zijn gids op zoek naar de eeuwig brandende lamp, ervaren we dat de natuur steeds levendiger en mooier wordt, en spiritualiteit een wandeling in het park lijkt.
En waarom zou dat niet zo zijn? We ontwaken uit verwarring met een gevoel van doel en hoop, en we zien het leven niet langer alleen onder ogen. We ontmoeten iemand die de weg lijkt te weten, en we ontmoeten gelijkgestemde metgezellen met wie we kunnen reizen. Het kan lijken alsof we herboren zijn.
Later evenwel, beginnen we iets anders te ervaren, een ongemak dat in feite een soort van groeipijn is (alhoewel we er nooit echt zeker van zijn dat we groeien, om eerlijk te zijn). Het leven wordt moeilijker en moeilijker, en naarmate ons hart verzacht zoals het verondersteld wordt te doen, voelen we de doornen en speldeprikken van het leven des te scherper. Zoals Hazrat Inayat Khan uitlegt in deze blog:
“Voor ons, die het pad van waarheid hebben gekozen, is de strijd heviger omdat ons gevoel dieper is. Moeilijkheden kunnen zwaarder wegen voor ons dan voor degenen die geen interesse hebben in spirituele zaken, want wij worden gevoelig als we het spirituele pad betreden.”
Nog moeilijker te verdragen is dat we ons meer en meer bewust worden van onze eigen tekortkomingen, naarmate ons gevoel voor rechtvaardigheid zich ontwikkelt. We zijn ons niet alleen bewust van vergissingen op dit moment, maar van fouten van vele jaren geleden die, als we ze herinneren, ons kunnen doen kronkelen van schaamte. Het is een soort van adolescentenverdriet: onhandig en ontevreden weten we geen weg met onszelf. We verlangen vooruit te gaan, op weg naar de hemel, maar het lijkt of er niet te ontsnappen valt aan het verleden, vooral als Hazrat Inayat Khan ons in deze blogvoorhoudt:
“Niemand kan op enig moment iets doen, zeggen of denken dat zal verdwijnen.”
Maar zoals onze Meester ons vertelt, het verleden IS verleden – geen mate van getob en zelfkwelling kan ongedaan maken wat ooit is gedaan (of gezegd, of gedacht). Ja, de trillingen die ooit in beweging zijn gezet kunnen niet uitgewist of veranderd worden, maar we kunnen van ze leren. Dat is de enige manier om ons te verlossen van onze vergissingen. Door te leren van het verleden kunnen we het heden gebruiken om ons op de toekomst voor te bereiden; we kunnen, zogezegd, lood in goud veranderen. In de Gayan, Gamakas, vinden we:
“Ik heb meer van mijn fouten geleerd dan van mijn deugden; als ik altijd juist had gehandeld, zou ik geen mens geweest kunnen zijn.”
Daarom is moed noodzakelijk om met een helder en eerlijk oog te zien wat we geweest zijn, en om, als dat niet overeenstemt met ons huidige ideaal, te leren wat er te leren valt, zodat we de vergissingen niet zullen herhalen. Noch zullen we onmiddellijke resultaten moeten verwachten; soms is langdurige en geduldige inspanning vereist – wellicht een heel leven van strijd.
Met andere woorden, het spirituele leven is niet de picknick die we mogelijk ooit dachten dat het zou zijn; het is een strijd, en we moeten bereid zijn te strijden – in de eerste plaats met ons kleine zelf en vervolgens met de omstandigheden van het leven. Die weg zijn alle verlichte zielen gegaan, en we mogen hetzelfde pad gaan, zo lang we de moed niet verliezen en terugkeren. Oog in oog met deze uitdaging kunnen we een richtsnoer en hoop vinden in dit gezegde in de Vadan, Alapas:
“Mijn soldaat, laat moed uw zwaard zijn en geduld uw schild.”
Vertaling Kariem Maas