Hazrat Inayat: The Awakening of the Soul (Dutch version)

Het ontwaken van de ziel

Deze lezing, die Hazrat Inayat Khan hield in Denver in april 1926, is in vier delen verschenen op de Inner Call, namelijk op 11, 16, 20 en 27 oktober. Deze vertaling geeft de (lange) lezing in zijn geheel, maar kortheidshalve zijn op twee plaatsen waar (…) staat anekdotische uitweidingen weggelaten. Terwille van het overzicht zijn de stadia van ontwaken vet aangegeven.

Geliefden van God,

Het is mij een groot genoegen en voorrecht om voor de eerste keer de inwoners van Denver toe te spreken. Ik zal vanavond spreken over het ontwaken van de ziel.

Er is een gewoonte in het Oosten dat iemand die diep in slaap is, niet wakker mag worden gemaakt. Ze noemen het een zonde. Dit is symbolisch. Vanuit spiritueel oogpunt zou je kunnen zeggen dat iemand die nog geen annstalten maakt om wakker te worden, niet wakker moet worden gemaakt. Mystici en wijzen maken een persoon wakker als die zich omdraait, als die de neiging toont om wakker te worden. Dan reiken ze hem de helpende hand om op te staan.

Heel vaak willen mensen die spiritueel ingesteld zijn hun echtgenoot of vrouw of vriend, de mensen om wie ze het meeste geven, wakker maken. En door dat te doen begaan ze heel vaak een grote fout. Want wie wakker wordt gemaakt en nog niet genoeg slaap heeft gehad, is geïrriteerd, in een slechte bui, in elk opzicht uit balans.

(…)

Wij weten niet, vrienden, wie ontwaakt is en wie niet. Heel vaak proberen we anderen wakker te maken voor we beseffen of wij zelf wel of niet ontwaakt zijn.

Wat wordt met ontwaken bedoeld? Een kind ontwaakt uit de babytijd, een jongere ontwaakt uit de kindertijd. Een baby heeft er geen weet van wat een jongere is. Het is een ontwaken tot een bepaald bewustzijn van zichzelf en het leven. Het ontwaken van de ziel is daarom het ontwaken tot een bepaald bewustzijn.

Vaak begrijpen mensen het woord ‘spiritueel’ verkeerd. Soms zeggen ze dat het betekent goed te zijn. Maar er zijn veel mensen die erg goed zijn zonder dat ze de werkelijke betekenis van goed zijn kennen. Goed zijn betekent daarom nog niet spiritualiteit. Er zijn er die vragen of spiritualiteit orthodoxie is. Dat is het in geen geval! In kerken en tempels bidden mensen soms hele dagen lang. Denk je dat zij spiritueel zijn? Ik zeg niet dat ze niet spiritueel zijn, ik bedoel, zijn zij altijd spiritueel? Maakt orthodoxie of een ceremonie iemand spiritueel? Dat heeft er niets mee te maken.

Heeft het er dan mee te maken dat je veel over spiritualiteit praat? Veel mensen praten over metafysica, ze gebruiken esoterische termen. Zij staan ver af van spiritualiteit. Het is intellectualiteit. Spiritualiteit betekent geestelijk-bewustzijn. Diegene wiens ziel ontwaakt is tot zijn eigen wezen, zijn eigen zelf, die is spiritueel.

Een bepaald ontwaken kan komen in tijden van ziekte en grote teleurstellingen, na grote tegenslag, als het hart gebroken wordt. Wat verandert er dan in iemand? Zijn kijk op het leven. Hij wandelt op dezelfde aarde, leeft onder dezelfde zon, maar de wereld is voor hem anders geworden. De waarde van dingen in zijn leven verandert. Hij begint alles vanuit een ander gezichtspunt te zien. Dingen die daarvoor van groot belang waren, worden minder belangrijk. En tegelijk krijgen dingen meer waarde die hij daarvoor niet eens opmerkte. Waar hij nooit over dacht zou wel eens kostbaar kunnen zijn. Kortom, waarden veranderen.

Het eerste stadium van spiritueel ontwaken is een honger om iets te leren kennen op een manier die anders is dan de bekende manier waarop men dingen geleerd heeft. Wie veel geleerd heeft, wordt geleerd genoemd. Maar geleerd zijn is niet hetzelfde als spiritueel zijn. Er komt een tijd dat men genoeg geleerd heeft. Dan komt het verlangen op naar een ander soort kennis, dat behoorlijk verschilt van wat men heeft geleerd.

Boekenwijsheid heeft een mens nooit spiritueel gemaakt. Ongetwijfeld is dit het tijdperk van het boek. Omdat er zoveel drukkerijen zijn, zijn er veel boeken. En in dit tijdperk van het boek worden veel mensen afgehouden van vooruitgang omdat ze teveel lezen.

Mensen zeggen dat juist nu in de Verenigde Staten er een hunkering naar waarheid is, een groot verlangen naar spiritualiteit. Daar twijfel ik niet aan. Ik zal onmiddellijk toegeven dat dat zo is. Maar ik zeg erbij dat het niet anders had kunnen zijn. Er is zoveel materialisme gekomen en commercie daarbovenop, dat het natuurlijke instinct om de waarheid te realiseren daartegen in opstand komt. Elke ziel, in welke vorm ook, hoopt enige spirituele waarheid te vinden. Het enige probleem is, zoals Bernard Shaw zegt, dat in Amerika er nog een ongeoefend spiritueel bewustzijn is. Er zijn verschillende tendensen en één ervan is om uit boeken te leren. De ene leest een occult boek, de ander een esoterisch boek, over hogere gedachten en allerlei soorten gedachten, oude kennis en geavanceerde nieuwe kennis. En nadat men vijftig of honder boeken gelezen heeft, weet men niet meer waar men is. Elk boek verschilt van het andere. Men weet niet wat juist is en wat verkeerd is. Dat is het grootste probleem.

In het Oosten heeft men dat probleem niet. Daar is het gemakkelijker, ook omdat men er niet zo’n voorliefde heeft voor variatie in denkbeelden. Daar volgt iemand één lijn netzolang tot die er baat van ondervindt. Hier gaat iemand naar de ene organisatie en dan naar een andere, en een derde tot die er helemaal genoeg van heeft. Als iemand tenslotte vijftig groeperingen heeft bezocht gaat hij weer aan het werk en zegt: ‘Het is wel zo goed om materieel te zijn en alle groeperingen aan de kant te laten.’ Een ander denkt: ‘Ik zou willen communiceren met geesten om te zien of er wat is.’ Of hij wil verschijnselen zien om te weten of er in die richting wat te vinden is. En weer een ander noemt zichzelf intellectueel en houdt zich bezig met theorieën. Als iets niet past binnen zijn ideeën, gelooft hij het niet.

Al dit zoeken trekt een mens uiteen naar verschillende kanten en hij vindt niet de weg om volmaaktheid te bereiken.

Alles wat de grote leraren zoals Jezus Christus, Krishna, Boeddha, Mozes en Mohammed de mensheid hebben onderwezen, leidt naar een verdere evolutie. Voor iemand die de diepere betekenis van spiritualiteit zou begrijpen, zouden al deze verschillende religies hun waarheid openbaren. Maar omdat men niet de diepte raakt van spiritualiteit, blijft men gevangen in het ene geloof of het andere en men wordt kleingelovig of ongelovig. Wie niet in zijn eigen geloof gelooft, is nog verder van huis.

Het ontwaken van de ziel in het eerste stadium is niets anders dan een verlangen naar de kennis die de ziel weliswaar al kent maar ook wenst te bevestigen. Spirituele kennis is nooit nieuwe kennis. Daarom waarderen we deze kennis onvoldoende. Alles is nieuw, maar spirituele kennis is niet nieuw, omdat iedereen die kent. Deze kennis ontvangen is die opnieuw bevestigen, de kennis bevestigen die al in de ziel bestond. Daarom wordt het goddelijke kennis genoemd, want deze kennis kan niet geleerd worden.

Men zou kunnen tegenwerpen dat alle kennis die we ooit verworven hebben, dat we die geleerd hebben door te leren. Mijn antwoord daarop is dat die daarom helemaal anders is dan spirituele kennis, die niet geleerd wordt door te leren. Men zou kunnen denken: ‘Het moet iets zijn dat ik kan leren, als ik het niet weet.’ Maar deze kennis is al aanwezig in de ziel; de ziel zelf is de goddelijke kennis – de ziel is echter van geboorte af aan bedolven onder allerlei opvattingen.

Als er enige waarheid is, is de ziel zelf de waarheid. Dit kan alleen ontdekt worden, het kan niet geleerd worden.

We verwarren in ons dagelijks leven altijd plezier en geluk; we gebruiken het woord plezier voor geluk en geluk voor plezier – maar het zijn twee verschillende dingen. En zoals altijd misbruiken we ook de woorden slim en wijs. We noemen soms een wijs mens slim en een slim mens wijs. Vaak begaan we een vergissing bij het onderscheid tussen intellect en wijsheid. We begaan daarmee een grote vergissing en deze vergissing houdt ons blikveld beperkt; het betekent dat we geen onderscheid maken tussen feit en waarheid. We noemen een onjuist feit onwaar, maar een feit is geen waarheid. Feit geeft een suggestie van waarheid, zoals plezier een suggestie geeft van geluk, zoals intellect een suggestie geeft van wat wijsheid is.

Dus feit is niet waarheid. Feitelijkheid kan uitgedrukt worden in woorden en verschilt daarmee van waarheid, die niet in woorden uitgedrukt kan worden. Waarheid is wat het is, zij kan niet beargumenteerd worden, zij kan niet uitgeroeid worden, zij kan niet vergeten worden, het geheugen kan het niet verliezen. Alle herinnering aan feiten zal verloren gaan omdat deze in het geheugen is opgeslagen. Vrouw, man, lang, kort, horizontaal, loodrecht, vierkant, rond – alle indrukken komen zover als het geheugen, niet verder. De kennis van waarheid kan niet vergeleken worden met de kennis van vormen en ideeën. Waarheid gaat voorbij aan vorm en idee. Wat zij is? Zij is zichzelf, en zij is onszelf. Als er enige waarheid is, is ons eigenste zelf de waarheid. Deze kan alleen ontdekt worden, niet worden geleerd. Het kan alleen ontdekt worden door te ontleren in plaats van te leren.

Ik ken iemand die naar mij toe kwam nadat die wellicht de hele bibliotheek van het British Museum had gelezen. En hij zei: ‘Ik heb vijftig boeken geschreven over metafysica, en veel gestudeerd. Maar ik heb geen waarheid gevonden.’ Waarheid kan niet verteld worden, zij moet ontdekt worden, gevonden worden. Allereerst moeten we in staat zijn om onderscheid te maken tussen plezier en geluk, intellect en wijsheid, en tussen feit en waarheid. Dan geven we de juiste plaats aan de intellectueel en de wijze, we zullen ze niet door elkaar halen.

Het tweede stadium van ontwaken is verbijstering. Het is verbijstering omdat alles verkeerd lijkt te zijn van wat iemand begrepen heeft van mensen en dingen en wezens. Een andere en behoorlijk tegengestelde interpretatie begint te dagen. Alle aanspraak die mensen maken – ‘dit is mijn vriend, mijn vijand, en dit is een vreemde’ – al deze verschillende stelligheden en alle onderscheid verdwijnt. Een ander begrip komt er voor in de plaats. Voor iemand die zo anders begint te kijken is dat enorm verbijsterend.

(…)

De ziel die begint te ontwaken begint achter de feiten iets te zien wat volkomen verschillend is van wat hij of zij altijd ervan begrepen heeft. Het onderscheid in mensen, de betekenis van dingen, de opvatting van wat de omstandigheden zijn – alles verandert. Dit veroorzaakt bij de mens grote verwarring. Het is dezelfde wereld en hetzelfde leven, maar men begint dit alles op een andere manier te interpreteren.

En dan is er nog een derde stadium. In het derde stadium komt in een mens sympathie tot leven. Men begint schoonheid te waarderen, schoonheid in kunst, in de natuur, in poëzie. Naarmate de ziel meer ontwaakt groeit de waardering. Men begint de betekenis van alle vormen van schoonheid te begrijpen. Daarbij richt ook iemands persoonlijkheid zich meer naar buiten, men voelt zich aangetrokken en gunstiger gezind bij wie men ontmoet. Men wordt op een vanzelfsprekende manier vriend van de eigen vrienden en van alle vijanden. Er is geen vreemdeling meer, geen barrière, alle vreemdheid houdt op te bestaan. Als de ziel niet is ontwaakt, kan men een vreemdeling zijn in de eigen familie, en tegenover iemands eigen huisgenoten. Er is een barrière omdat er gebrek is aan het ontwaken van de ziel. Maar als de ziel is ontwaakt, kan iemand overal ter wereld gaan en hoe vreemd de mensen ook mogen zijn, hij zal sympathie opwekken omdat zijn eigen sympathie naar die mensen uitgaat. Zo iemand hoeft geen vriendelijke manieren te leren, omdat vriendelijkheid niet iets is dat geleerd of onderwezen wordt. Het is een natuurlijke houding, het is de natuur van de ziel om vriend te worden. De aanleg van een kleine baby is om te glimlachen. Later, als die opgroeit, begint die anderen te beschouwen óf als gelijken óf als anderen. Dat komt dan. Dat hoort bij de kennis van de wereld.

Het vierde stadium van ontwaken is dat de ziel onthulling ervaart. Alles begint te spreken tot de ziel: de bomen, de planten, de rotsen, vogels en dieren. En dat geldt ook voor wie hij ook maar tegenkomt, voordat er een woord is gesproken. Want de ziel is ontwaakt tot horen. Wanneer we niet-ontwaakte zielen vergelijken met ontwaakte zielen, ontdekken we dat zij met hun ogen tot zover zien en niet verder, dat zij met hun oren zoveel horen en niet meer, dat zij met hun hersenen niet verder denken dan tot op zekere hoogte, en met hun hart kunnen ze niet meer voelen dan zij kunnen. Na het ontwaken van de ziel voelt iemand ieders toestand, zijn geheim, zijn angsten, zijn twijfels, zijn vriendelijkheid, zijn onvriendelijkheid – alles begint hij te voelen.

Heel vaak krijgen liefdevolle personen, vriendelijke zielen, heilige persoonlijkheden, een soort indruk van de mensen die zij ontmoeten. Dat is ten volle zo, als de ziel volledig is ontwaakt. Dan is het niet alleen een indruk van iemand, maar diens complete toestand. Het is niet overdreven om te zeggen dat voor een verlichte ziel iedereen is als een geschreven brief. Het is allemaal opgeschreven, helemaal duidelijk: wat in iemands hoofd zit, wat in zijn hart, waar hij doorheen is gegaan, en nog gaat, en wat hem te wachten staat. Het is allemaal duidelijk.

Men zou kunnen vragen, ‘wat is de ziel en hoe wordt dit onthuld? Zijn wij niet verschillenden mensen, met onze eigen gedachten en eigen gevoelens? Kunnen we ze niet verbergen? Omdat we het vermogen hebben niets te zeggen, hebben we daarom niet ook het vermogen onze gevoelens bedekt te houden?

Ja, dat kan, maar in geringe mate. In de eerste plaats omdat, hoezeer je ideeën en gedachten verbergt, er toch een moment komt dat ze aan je lippen ontsnappen. Je kan ze niet tegenhouden. Ja, gedurende een week, een maand, maar er komt een moment dat het onbewust naar buiten komt – of je ongunstig gestemd bent, of juist hevig verliefd, of je iemand respecteert, of gedachten of gevoelens koestert over iemand. Er is geen noodzaak iets te zeggen, maar vroeg of laat komt het vanzelf naar buiten. Als je er controle over hebt, duurt het enige tijd. Je verstand kan het niet verwerken. Het moet naar buiten komen.

Wat toont dit aan? Dit laat zien dat het leven onthullend is. Alles in het leven is onthullend. Het onthult zijn karakter en geheim. Zoals wij niet onszelf kunnen beheersen of kunnen verbergen, zo kan niets ter wereld zich verschuilen tegen onthulling. Het hele leven is zodoende communicatief. Het is niet alleen maar een aloud traditioneel verhaaltje dat wijzen konden spreken met vogels en dieren. Als de ziel eenmaal ontwaakt is, dan beginnen alle dingen zich te onthullen. Het is niet een spreken. We spreken in stilte, want wij hardop zeggen zegt niets, dat is verhullend. Dat is de grote hypocrisie van taal. Heel vaak bedekken woorden onze gedachten. Er zijn erg weinig mensen die echt zeggen wat zij werkelijk voelen. Heel vaak gebruiken mensen woorden alleen maar als verpakking om hun gedachten te verbergen. En tegelijkertijd, niets kan verborgen blijven.

De interpretatie van het bijbelverhaal dat de twaalf apostelen alle talen leerden spreken is meestal verkeerd. Zij spraken niet Frans, Italiaans, Duits en Spaans. Zij leerden de taal van elke ziel. Het verhaal betekent dat de eenmaal ontwaakte ziel de taal van elke ziel leert. Elke ziel heeft zijn eigen taal. Ik heb in Rusland iemand ontmoet die zesendertig talen sprak; dat maakte hem niet spiritueel. Het is de taal van ieders ziel die de ontwaakte ziel begint te begrijpen.

U zou me nu kunnen vragen wat het geheim ervan is. Waar bestaat deze taal uit? Is het een taal van woorden, gedachten of gevoelens?

Er zijn twee manieren om het leven te verstaan: door te horen en door te zien. In andere woorden, door geluid en door vorm. Maar deze twee manieren horen bij het lichaam, bij het verstand. Wat de ziel betreft, die heeft voor het verstaan geen geluid of vorm nodig. Er is een subtielere vibratie die alleen hoorbaar is voor de ziel, een subtielere vorm die alleen bevattelijk is voor de ziel, een vorm die niet op papier kan worden getekend, niet door het verstand kan worden begrepen. De mind is niet in staat die vorm te bevatten. Zelfs het hart, het instrument van ons gevoel, kan niet de vibratie bevatten die de ziel begrijpt.

Dus als mensen zeggen, ‘Een helderziende ziet de toestand van iemand aan diens aura, aan de kleuren die hij om iemand heen ziet’, goed, dan heeft die helderziende misschien ogen die iets etherischer zijn, dat hij aura’s ziet en daarover praat. Maar hoe meer hij erover praat, des te minder hij ziet. Want zij die zien, spreken er nooit over. Maken er nooit aanspraak op dat zij zien. Omdat zij acht slaan op het vertrouwen dat van boven komt, en begrijpen dat het om iets heel vertrouwelijks gaat als iemand in het hart van een ander kan kijken. Als hij daarover aan anderen begint te vertellen, dan voldoet hij niet aan dat vertrouwen en verdient hij straf daarvoor.

Hetzelfde als iemand zegt ‘Ik kan in de toekomst kijken’. De mens is niet gemachtigd om handel te drijven met dit soort dingen, ze aan te kondigen, ze bekend te maken, erover te spreken. Dat is verre van spiritueel. Het is misbruik van het woord spiritualiteit. Hoe dichter iemand bij waarheid komt, hoe minder hij er over beweert.

Het ontwaken van de ziel is daarom een wonder op zichzelf, het grootste wonder dat er is. En hoe minder men ervan maakt, des te beter het is.

En nu komen we bij de vraag wat wijzelf kunnen doen bij het ontwaken van de ziel. Allereerst – iemand die geen honger heeft moet niet eten; hoe lekkere het ook kan zijn, hij kan beter van eten afzien. Zo moet ook iemand die geen behoefte heeft aan het ontwaken van de ziel er niet over denken. Hij zal alleen maar iets verkeerd doen in plaats van iets goeds. Ik heb veel mensen gezien die het spirituele pad betraden omdat het iets nieuws was, uit nieuwsgierigheid, als tijdverdrijf. Net zoals belangstelling voor sport opkwam, is dit ook iets nieuws. Sinds de grote Yogi Vivekananda* zijn theorieën uiteenzette tijdens de wereldtentoonstelling in Chicago, in 1893, hebben veel mensen boeken over yoga gelezen. Dat is net als naar een apotheek gaan en vragen om een medicijn voor spiritualiteit. Mensen beschadigen het hoogste ideaal door het niet te begrijpen en door lichtzinnig met iets om te gaan waar zij nog niet toe ontwaakt zijn. Maar de zoektocht naar spirituele vervulling kan beginnen zodra men voelt ‘Alle kennis van de wereld geeft me geen voldoening’, en ‘Ik voel een voortdurend verlangen in mijn ziel om iets te leren dat anders is dan wat ik geleerd heb’. Als er niet die honger, die dorst is, kan men er net zo goed buiten blijven en zijn tijd beter gebruiken in het behalen van voordeel in het zakendoen. Men kan het beste dát doen waarvan men ten volle de behoefte voelt dat men dat wil bereiken.

In het Oosten zoekt men dan leiding van iemand die dit pad heeft betreden. Je zou kunnen denken, ‘Hoe velen weten of hun gids, de leraar, de goede of verkeerde is? We zouden naar een verkeerde leraar kunnen gaan en misleid worden.’ Ik vroeg eens aan mijn eigen leraar wat de beste manier was om te weten wie een echt spirituele persoon is. En hij zei: “Er is geen enkel ander teken van een spirituele persoonlijkheid dan dit: de atmosfeer die hij creëert. Iemand kan iets zeggen wat hij niet meent, kan zich anders voordoen dan hij is, maar hij kan niet een atmosfeer creëren zonder de geest daarvan te zijn.” Hij voegde daaraan toe: “Een aan god toegewijde persoon hoeft niet de naam van God te gebruiken, hij brengt God tot leven voor wie met hem in contact komen.”

Dus een spirituele gids op het pad is hoogst noodzakelijk. Men zou kunnen denken, ‘Kunnen we het niet uit onszelf leren?’ Ja, dat kunnen we. Maar tegelijkertijd geldt, dat we zelfs taal niet uit onszelf geleerd hebben, taal is ons onderwezen. Niets in deze wereld is niet op een of andere manier geleerd. Er is altijd behoefte aan een leraar.

Het derde punt is, dat het vertrouwen dat een leerling in het Oosten schenkt aan zijn leraar hier onbekend is. Hier wordt de leraar op het spirituele pad beschouwd als een professor of dokter. De spirituele leraar is echter een leiding van boven.

Het vierde is concentratie, wat net zo belangrijk is, of nog meer dan dat, als gebed. Want een gebed zonder concentratie heeft geen effect. Duizenden mensen bidden, maar als de mind niet geconcentreerd is, heeft dat geen enkel nut. De mind is van nature zo dat die, zodra je je begint te concentreren, rusteloos wordt. Hij wil vliegen. Of we het nu over de mind hebben of over het lichaam, beide wensen geen discipline. Onbewust kun je vijf minuten stil zitten, maar zodra je eraan denkt om in één houding te zitten, komt er zenuwachtigheid op, een verlangen om te bewegen. Noch het lichaam noch de mind verlangen naar discipline. Daarom moet eerst concentratie verworven worden, om een weg te banen voor de ziel om te ontwaken.

Het vijfde noodzakelijke ding is sympatie. Geloof in God, of toewijding aan God is nutteloos tot je het welbevinden van je medemens beschouwt als het welbevinden van God zelf. Het gebed van iemand die twintig keer per dag tot God bidt en de gevoelens van zijn medemens kwetst, zal niet verhoord worden. Want Gods plezier is wat je een ander aan plezier bezorgt, de consideratie en aandacht die je een ander schenkt. Als je een ander geen aandacht schenkt, doet dat God geen genoegen. Het metafysische geheim ervan is dit: het genoegen van allen is het genoegen van God, want God is alles en alles is God. En door het kleinste schepsel in de wereld te mishagen of pijn te doen, doen we natuurlijkerwijs God zelf pijn. Daarom zei Boeddha: “Ahimsa paramo dharma ha.” De essentie van religie is één, is geweldloosheid. Je hoeft niet met een mes te steken of te schieten om schade aan te richten. Een ruw woord kan iemand pijn doen, en daarmee breken we al de wet van de natuur. Hoeveel concentratie of contemplatie iemand ook ontwikkeld heeft, en hoeveel kwalificaties iemand ook heeft, als hij niet dit ene kleine ding doet, namelijk zo zorgvuldig mogelijk het welbevinden van zijn medemens in acht nemen van ochtend tot avond, dan geeft hij niet de ruimte aan zijn ziel om te ontwaken.

We houden ons bezig met zoeken naar subtiliteiten. Mensen willen allerlei dingen die zij niet begrijpen. Geef ze wat ideeën om uit te puzzelen, om te denken – dan is het de moeite waard. Maar als je ze vertelt over vriendelijkheid, over consideratie, over zorgzaam zijn, dan zeggen ze: ‘Dat is te simpel’. Het is simpel en toch niet zo simpel als het erop aankomt het te doen. Het is het moeilijkste, moeilijker dan studeren of leren of concentreren of contempleren. Respect is het moeilijkst mogelijke. Als dat eenmaal ontwaakt is in een mens, dan begint iemand met zijn eerste stap richting menselijk te worden.

Er zijn twee dingen, vrienden. Er is individualiteit en er is persoonlijkheid. Die halen we erg vaak door elkaar. Iemand wordt geboren als individu, maar niet als een persoon. Hij is een afzonderlijk wezen, een entiteit, maar niet een voltooid wezen. De voltooiing van de menselijke natuur, de voltooiing van de persoonlijkheid, dat is wat we spiritualiteit noemen.’

**Swami Vivekananda (1863 – 1902) was een hindoe monnik die vedanta filosofie en yoga in het Westen introduceerde. Hij reisde naar de Verenigde Staten in 1893, waar hij onder andere het ‘Parliament of Religions’ bezocht dat bij de wereldtentoonstelling in Chicago was georganiseerd.

Vertaling Kariem Maas

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.