How is it possible that we are imperfect? (Dutch version)

Hoe is het mogelijk dat we onvolmaakt zijn?

Onlangs werd deze vraag gesteld: “God heeft ons naar Zijn evenbeeld geschapen. Hoe kunnen we dan onvolmaakt zijn?”

Het is een vraag die raakt aan onze eigen natuur, de natuur van God en de frustratie die we allemaal wel eens gevoeld hebben als dingen ‘fout’ gaan of als we niet voldoen aan de norm die we denken te moeten handhaven. De wijzen vertellen ons dat we ons God moeten herinneren, zelfs in die mate dat we Hem bij elke ademtocht in herinnering roepen. Toch kunnen er dagen voorbijgaan dat we helemaal niet aan Hem denken. Als we naar het beeld van God gemaakt zijn, betekent dat dan dat God net zo nalatig is als wij?

Om deze puzzel op te lossen, moeten we een aantal punten in overweging nemen. Wat bedoelen we met volmaakt en onvolmaakt? En hoe moeten we ‘beeld’ in deze context begrijpen? 

Door geboorte te geven aan de Schepping heeft de Goddelijke Kunstenaar alles wat er is louter uit Zichzelf gemaakt, en elke vorm en elk wezen weerspiegelt iets van Hem. In de rots heeft Hij Zijn stevigheid uitgebeeld, in het water Zijn vloeibaarheid, in de leeuw Zijn woeste kracht, in de vogel Zijn lichtheid en Zijn melodie, enzovoort. Aan de mens heeft Hij, naast het dierlijke aspect, kwaliteiten geschonken die nergens anders te vinden zijn, zoals barmhartigheid, mededogen, vrijgevigheid, vriendelijkheid en rechtvaardigheid. Alle kwaliteiten die we toeschrijven aan de Goddelijke Aanwezigheid, zoals bijvoorbeeld genoemd in de ’99 Namen’, kunnen we alleen maar herkennen omdat ze ook in ons gevonden worden. Als iemand nooit mededogen had gekend of gevoeld, dan zou het zinloos zijn om hem te vertellen dat God mededogen heeft. Het zou hetzelfde zijn als de kleur van melk proberen te beschrijven aan een persoon zonder gezichtsvermogen.

Daarom is de mens inderdaad gemaakt naar het beeld van God. Al Zijn eigenschappen zijn in ons aanwezig – maar niet ontwikkeld tot volmaaktheid, of nog niet. Volmaaktheid verwijst naar dat wat volledig ontwikkeld is, wat een voltooide staat bereikt heeft. Als we bijvoorbeeld de kwaliteit van rechtvaardigheid nemen, kunnen we ernaar streven om rechtvaardig te zijn, maar volmaakte rechtvaardigheid vereist niet alleen het ontbreken van elke persoonlijke vooringenomenheid in de zaak, maar ook een volledig bewustzijn van alle gerelateerde feiten – en voor een beperkt mens is dat niet gemakkelijk te bereiken. Of denk aan de kwaliteit van liefde: Hazrat Inayat Khan geeft het voorbeeld van een dief die van vreemden steelt uit een verlangen om zijn familie te voeden. We zouden kunnen zeggen dat in het hart van de dief liefde aan het werk is, maar dat die nog ver te gaan heeft op weg naar volmaaktheid.

‘Het beeld van God’ is dus onze erfenis, en iedereen deelt in deze erfenis, maar niet iedereen maakt de reis naar volmaaktheid. In deze context betekent volmaakt zijn niet dat je moet opstijgen naar de ether, of dat je vleugels moet krijgen en engelen moet worden – er zijn engelen genoeg in de hemel. Wat menselijke volmaaktheid zo bijzonder maakt, is dat we het moeten doen in harmonie met onze dierlijke natuur. De volmaakte vervulling van ons doel is om een mens te zijn, een echt mens die in staat is om alle geschenken die ons zijn gegeven werkelijkheid te laten worden – terwijl we leven en op aarde rondlopen. Daarom heeft Pir-o-Murshid Inayat uitgebreid onderricht gegeven over de kunst van de persoonlijkheid, de kunst van het mens zijn die komt met de rijpheid van de ziel en die de schoonheid van de schepping voltooit. Zoals hij verklaart in Vadan Talas: “De roos brengt geur, kleur en een mooi voorkomen voort; zo toont de ziel, in haar ontplooiing, persoonlijkheid, sfeer en verfijnde manier.” En in Gayan Boulas vinden we deze bevestiging: “De ontwikkeling van iemands persoonlijkheid is het echte doel van het menselijk leven.”

Vertaling Kariem Maas

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.