Op zoek naar het oneindige
In Hazrat Inayat Khans korte lezing over ‘De tragedie van het leven’ vertelt hij ons dat, wat we wensen beperkt is, maar dat de kracht van het verlangen onbeperkt is. Dit is de oorzaak van het gevoel van ongeluk dat bijna universeel is in de wereld. Vanuit deze duidelijke leer is het maar een kleine stap naar het soefiverhaal over de derwisj die naar een koning kwam met een lege kom en aan de koning vroeg of hij hem kon vullen. De koning was geamuseerd toen hem gevraagd werd of hij, met al zijn rijkdom en macht, een kleine kom kon vullen. Hij ontdekte echter dat het niet uitmaakte hoeveel hij in de kom deed, hij bleef leeg. “O derwisj”, zei hij, “is er iets magisch aan je kom? Waarom is hij nooit gevuld?” “Omdat, O Koning”, antwoordde de derwisj, “deze kom het verlangen van de wereld is.”
We zouden kunnen denken dat de kom van de derwisj, als die al bestond, het product was van een vreemde esoterische praktijk, misschien iets met flikkerende kaarsen, wat botten en gemompelde spreuken op een verlaten kerkhof. Maar in feite hebben we allemaal zo’n kom, en de interactie tussen de koning en de derwisj vertegenwoordigt ons eigen innerlijke proces. Tussen haakjes, het kan leerzaam zijn om alle personages in soefiverhalen te zien als vertegenwoordigers van verschillende aspecten van onszelf. De ‘koning’ is dat deel van onszelf dat zich bezighoudt met rijkdom – externe rijkdom wel te verstaan – en met macht. Met andere woorden, met namen en vormen en de uitoefening van het ego. De koning voelt dat hij kan en moet heersen. Derwisjen staan bekend om hun radicale zelfverloochening, dus de derwisj, zouden we kunnen zeggen, is het deel dat zich afwendt van het uiterlijke; het vertegenwoordigt daarom de poort naar het innerlijke rijk. Door naar binnen te kijken heeft de derwisj het vermogen van verlangen herkend dat niet bevredigd kan worden door de rijkdom van de materiële wereld.
‘Verlangen’ is een van de aspecten van liefde, en aangezien die goddelijke kracht onbegrensd is, zou het ons niet moeten verbazen dat de kom van liefde nooit tot tevredenheid gevuld kan worden door het begrensde. Hoe zou het oneindige ooit tevreden kunnen zijn met het eindige? Stel je voor dat de adelaar geluk vindt bij de slak! Het beeld van de nooit te vullen kom illustreert de interactie van het licht en de kracht van de ziel met de beperkte klei van de fysieke manifestatie. De ziel draagt het gewaad van de wereld en leert veel van de ervaring, maar is altijd rusteloos en voelt zich hier nooit echt thuis. Of we het nu voelen of niet, de ziel verlangt altijd naar de vrijheid die ze kende voordat ze op aarde geboren werd. Wanneer ze begint te ontwaken tot haar ware aard, komt de oneindige Intelligentie, die het pure licht van de ziel is, in zicht en werpt haar licht op alles wat ons omringt.
Zij die gezegend zijn met deze herkenning kennen hun ware thuis en hun ware kracht. Daarom zei Hazrat Inayat Khan dat zulke mensen koningen in zichzelf zijn. In Gayan Boulas vinden we: “Het domein van de mysticus is zichzelf; daarover heerst hij als koning.”
Vertaling Kariem Maas