De illusie van ongelukkig zijn
Voor veel mensen is het dagelijks leven een strijd – om rekeningen te betalen, problemen op te lossen, met lastige mensen te dealen, met ziektes om te gaan, om de slagen die van alle kanten op ons afkomen tegemoet te treden. De moeilijkste strijd echter, eentje die we nooit echt lijken te kunnen winnen, is de worsteling om ons ongeluk te boven te komen.
Binnen dit kader is ongelukkig zijn niet hetzelfde als een tijdelijk ongenoegen over een of andere gebeurtenis of situatie, maar de voortdurende, vaak onopgemerkte verduistering van onze blik die maakt dat onze vreugde vervaagt, die de glans van succes verdoezelt en ons richtingsgevoel in de war gooit. Als we ons ervan bewust worden dat we ongelukkig zijn, kunnen we een tactiek uitproberen om iets te veranderen – ons werk, onze activiteiten, onze manier van eten, onze partner of misschien de plaats waar we wonen – of gewoon besluiten om positieve dingen te denken, maar de resultaten lijken nooit te beklijven. Dat komt omdat de vijand waar we mee strijden niet bestaat.
In het korte leerstukje over mystiek, dat hier gepost is, stelt Hazrat Inayat Khan dat ongelukkig zijn, net zoals een schaduw, wel duidelijk zichtbaar is, maar feitelijk niet bestaat. Op de keper beschouwd is een schaduw een verschijnsel dat veroorzaakt wordt door de afwezigheid of de vermindering van licht, en je ongelukkig voelen is een vermindering van geluk. Dat is niet zomaar een taaltruc, maar een belangrijk onderscheid, omdat het de weg wijst naar de bevrijding van lijden. Zoals een kind met een speelgoedzwaard weet, kunnen we nooit onze schaduw verslaan, zo kunnen we ook ons ongelukkige gevoel niet verslaan. Maar het lukt wel als als we gewoon een andere kant op gaan kijken: we kunnen kijken naar het licht en de schaduw vergeten, op dezelfde manier kunnen we ons afwenden van ongeluk en ons wenden naar geluk.
Geluk is niet iets wat verworven kan worden; het ontstaat niet door bepaalde ervaringen, het wordt ook niet weggevaagd door andere ervaringen. Geluk is onze eigen natuur. In de Vadan, Chalas, vinden we deze spreuk:
Een mens zoekt niet naar geluk omdat geluk zijn levensbehoefte is, maar omdat geluk zijn eigen wezen is; een mens die zoekt naar geluk, zoekt zodoende naar zichzelf.
Als we beginnen te zoeken naar onszelf, zoals Hazrat Inayat Khan uitlegt in de tekst over mystiek, ontdekken we dat geluk niet ons lichaam is. Onze fysieke vorm lijkt op een jas die we aanhebben, of een kar waarin we rijden, maar het is niet ons zelf. Zo is ook onze geest niet ons zelf; we ervaren haar, maar ze is niet ‘ons’. En als we dat weten, niet alleen maar in theorie, maar vanuit onze eigen onbetwistbare ervaring, graven we ons ware zelf op uit het graf waar het in lag, en ervaren we een geluk dat nooit weggenomen kan worden.
Vertaling Irene Lennings