De perfectie van harmonie
Als iemand ons vraagt om een voorbeeld van harmonie te bedenken, dan zien we waarschijnlijk een ontspannen en vreedzame situatie, een moment waarop we geen druk voelen, wanneer we zonder stress of spanning zitten, zonder dat er iets bijzonders te bereiken valt. Alles, zouden we kunnen zeggen, is in rust en op zijn juiste plaats.
We zien dat principe in elke vorm van kunst, zowel in de schilderkunst als in de poëzie of de beeldhouwkunst. Dus zelfs in zoiets simpels als een bloemstuk, blijkt elke bloem zijn ‘juiste’ plaats te hebben, en als alle elementen het voor hen bestemde plekje vinden, komen ze samen in een stilte die een diepe bevrediging geeft.
Hoewel we verlangen naar harmonie in de wereld, vinden we die zelden, en meestal geven we anderen daar de schuld van – de ontelbare dwarse, disharmonische mensen die alle problemen veroorzaken. Om harmonie te vinden, moeten we echter eerst onszelf afstemmen. Toen Hazrat Inayat Khan in het Westen Indiase muziek speelde, was het iets nieuws en onbekends, en luisteraars, gewend aan de westerse polyfonie, vroegen zich af waarom er geen harmonie was in de oosterse muziek. Maar, zoals een echte muzikant zal weten, is het antwoord dat harmonie net zo belangrijk is in monofone muziek – vraag iemand met een slecht oor om een eenvoudige melodie te zingen, zoals een kinderliedje, en elke valse noot zal dat bevestigen.
Als we zelf niet in harmonie zijn, of met andere woorden, als we die ontspannen innerlijke stilte, dat gevoel dat alles op zijn plaats is, niet hebben gevonden, hoe kunnen we dan verwachten dat we harmonie in de wereld om ons heen zien? Als we valse noten spelen in de symfonie van het leven, helpt het niet om beschuldigend te kijken naar een ander deel van het orkest.
Vertaling Kariem Maas