Het Zwaard
In de Zilveren Regels, te vinden in de Vadan, staat het strenge gebod: “Ga je tekortkomingen te lijf met een zwaard van zelfrespect.” De woorden zijn als een koude douche die ons wakker schudt uit de mist van zelfverwennerij. Ze herinneren ons eraan dat we eigenlijk niet van onze tekortkomingen houden; als we eerlijk zijn, voelen we ons erdoor vernederd. En een zwaard snijdt en laat geen compromissen toe. Oppervlakkig gezien lijkt de betekenis van deze zilveren kraal dus helder en duidelijk: zorg dat je orde op zaken stelt.
Maar deze ‘regel’ was het onderwerp van een recent, zeer interessant gesprek dat een onverwachte diepte onthulde. Tekortkomingen zijn zeker het product van het ego, maar zelfrespect klinkt ook als het ego aan het werk. Hoe kunnen we dit begrijpen? Want dat levert ons het beeld op van ego inhakkend op ego, wat tegenstrijdig lijkt.
Allereerst is het waar dat de tekortkomingen die we vertonen voortkomen uit onze egocentrische afscheiding van de rest van de wereld. We mogen dan wel plechtig de Aanroep herhalen die beweert dat er maar Eén Wezen is, maar we denken en handelen vaak alsof we wezens zijn die apart leven, werelden op zichzelf. Misschien hopen we ooit eenheid te ontdekken, maar in de tussentijd hebben we ons leven te leven. Maar de vruchten van die verdeeldheid zijn al het gebruikelijke bittere stof en gruis: trots, egoïsme, jaloezie, afgunst, gebrek aan consideratie, kritiek, enzovoort.
Daarom wordt het ‘ego’ in de populaire spiritualiteit meestal afgeschilderd als de bron van alle kwaad, de sluwe, zwavelachtige duivel waar we voortdurend voor moeten waken in al onze aangelegenheden. Maar in dat geval, wie of wat beweegt dan de Schepping? Wie of wat is het dat ons bezielt en alles wat leeft, beweegt en ademt? De soefi zegt dat er het kleine zelf van de mens is en het werkelijke Zelf van het Goddelijke. Ons afzonderlijke bestaan is slechts van voorbijgaande aard en daarom hebben we niet het recht om ‘ik’ te zeggen; alleen de eeuwige Aanwezigheid kan die aanspraak maken.
Als we opnieuw naar de Zilveren Regel kijken, kunnen we begrijpen dat het zwaard van zelfrespect niet staat voor gehoorzaamheid aan een soort middenklasse trots, de schijn ophouden en ons zorgen maken over wat de buren zullen denken, maar staat voor een nederig respect voor het Goddelijke Zelf dat ons en allen bezielt. Als we ons in nederigheid opstellen en dat Zelf respecteren, dat overigens de oorsprong is van alle menselijke deugden, dan vallen onze beperkte plannen en schema’s weg en worden ze vergeten, en tilt het werkelijke Zelf ons naar de Perfectie.
Vertaling Kariem Maas