Dingen zijn soms niet wat ze lijken te zijn
Een verhaal dat hier onlangs is gepost beschrijft een ontmoeting tussen twee reizigers, waarvan de ene, ondanks zijn prettige voorkomen, de duivel blijkt te zijn. Het verhaal riep vragen op en verdient daarom een nadere verklaring.
Het verhaal ging als volgt:
Op een keer ontmoette een reiziger op zijn weg een vreemdeling en ze liepen samen verder. De reiziger was onder de indruk van het knappe uiterlijk van de vreemdeling en van zijn gemakkelijke en vriendelijke houding. Na een tijdje vroeg hij: “Vertel me eens, wie bent u eigenlijk?”
“Och”, zei de vreemdeling, “Weet u dat niet? Ik ben de Duivel.”
“De Duivel!”, zei de reiziger hoogstverbaasd. “Maar ik heb altijd horen zeggen dat u lelijk bent en slecht gehumeurd, gemeen en boosaardig. Ze zeggen dat uw verschijning alleen al de mensen angst aanjaagt!”
“Aha”, zei de Duivel, “U hebt geluisterd naar de berichten van mijn vijanden.”
Bepaalde godsdienstige stromingen die hun groepen graag willen leren zich goed te gedragen, spraken over duistere machten die proberen om de mensheid op een dwaalspoor te leiden. Hun beschrijvingen waren vaak heel levensecht en zelfs beangstigend, maar zoals het verhaal ons probeert duidelijk te maken, als het ‘duistere’ pad inderdaad zo onaantrekkelijk zou zijn, zou het ons geen moeite kosten om op het rechte pad te blijven. Zorgvuldige lezers van deze blog hebben misschien opgemerkt dat er een verband is tussen dit verhaal en de hadith die wordt aangehaald in het gedicht van Ibn-al-Farid: “De Tuin wordt omsloten door vijandigheden, terwijl zinnelijkheden de hel omsluiten.” Een eenvoudige interpretatie hiervan is dat het paradijs wordt bereikt door moeilijkheden te overwinnen, terwijl overgave aan het bedwelmende vuur van de zintuigen ellende tot gevolg heeft.
Hazrat Inayat Khan sprak niet vaak over de Duivel, hij wees vaker op de Ene, de volmaaktheid van liefde, harmonie en schoonheid, maar hij gaf wel wat richtlijnen. In een Gatheka spreekt hij over de impuls van agitatie, die, zoals hij zegt, het mechanisme is waardoor de wereld is geschapen. Het is deze agitatie die alle beweging teweeg brengt, alle actie, maar het is ook een bron van conflicten; het is er de oorzaak van dat zelfs eenvoudige vogels en dieren vechten. Bij de mensheid is dat nog veel duidelijker te zien.
Als we het spirituele pad aanvangen, reist de geest van agitatie over het algemeen onopgemerkt met ons mee, maar de uiteindelijke bestemming kan hij niet bereiken. Hazrat Inayat zegt: Het heiligdom van God wordt ‘Dar-es-Salam’ genoemd. …En wat betekent dat? Dat betekent de deur naar vrede. Het is agitatie dus niet toegestaan om de deur van vrede te passeren, hij moet buiten blijven. Daarom kun je, net zoals in oude tijden werd gezegd, niet twee meesters dienen, God en de Duivel. Wat betekent dat? De duivel is de geest van agitatie die in onszelf gevonden moet worden. God is de geest van vrede in wie we onze vreugde vinden – en we kunnen die twee meesters niet tegelijk volgen.
Het probleem voor de spirtuele reiziger is dat we gewend zijn aan agitatie, het geeft ons plezier (maar geen geluk). We identificeren ons ermee. Hierin zijn we net als kinderen: iedere ouder heeft meegemaakt dat een kind soms zo moe is dat het prikkelbaar en onrustig wordt en begint te huilen, maar er toch alles aan doet om niet te gaan slapen. Op dezelfde manier vinden we onze ‘agitaties’ aantrekkelijk, zelfs al maken ze ons ongelukkig. En daarom, tot grote verrassing van de reiziger, bleek zijn prettige reisgezelschap niemand anders dan de duivel te zijn.
Dus moeten we op onze hoede zijn voor ons ‘reisgezelschap’, want ze zijn misschien niet wat ze lijken te zijn. Maar we moeten er ook over nadenken hoe we omgaan met problemen; volgens de hadith hierboven, omsloten deze problemen de Tuin van de hemel – maar het eenvoudigweg stapelen van steeds meer problemen op ons pad zal de Deur van Vrede niet zomaar openen. Om te arriveren bij het doel waar we heen willen, moeten de problemen met een juiste houding bekeken worden, want het is onze houding die pijnlijke zaken veranderen in iets nuttigs. De soefidichters spreken over de gifbeker die aangeboden wordt door de hand van de Geliefde. In de Vadan staat:
Ik heb liefgehad in mijn leven en ben bemind.
Ik heb uit de gifbeker gedronken
uit de handen van liefde als nectar
en ben verheven boven
de vreugde en het verdriet van het leven.
Vertaling Irene Lennings