Welke kant ga je op?
Het wonder van de Schepping is dat uit een volkomen vormloze eenheid een waterval aan diversiteit is voortgekomen. Het menselijk ras is hier een goed voorbeeld van, met niet alleen variatie in onze vorm en ons uiterlijk, maar zelfs in onze manier van geloven. Hazrat Inayat Khan heeft vaak gezegd dat er geen verschillende religies bestaan: er is maar één religie en alle diverse geloven zijn er een uitdrukking van. Maar gehoorzaam aan de eeuwige drang van de Schepping om zich verder te ontvouwen, heeft iedere gelovige toch zijn of haar eigen versie van religie. Twee hindoes zullen het over bepaalde zaken niet met elkaar eens zijn; twee moslims zullen het over sommige dingen eens zijn, maar over andere niet, enzovoort. Hetzelfde geldt voor ongelovigen, die misschien beweren dat ze vrij zijn van religie, maar die evenzogoed hun eigen geloof hebben.
Deze overvloedige diversiteit ontstaat door het neerstromen van Goddelijke energie tijdens het proces van de Schepping. Maar verborgen in elke gedaante is het verlangen om terug te keren naar de Bron, om opnieuw samen te vallen met de eenheid waar we vandaan kwamen. De vervulling van dat verlangen is het doel van het spirituele pad, welke kant het ook op gaat.
De terugkeer is echter maar zelden gemakkelijk. Er wordt gezegd dat God de mensen die Hij naar zich toe wil trekken, eerst in het vuur plaatst. Een ruwe rots kan goud bevatten, maar om het goud vrij te laten komen, moet die eerst verhit worden in een oven. Of, zoals Hazrat Inayat Khan zegt in de Boulas uit de Gayan: Alle levensomstandigheden zijn proeven om het echte en het valse aan het licht te brengen.
Onze narigheden zijn daarom onze grootste leraren. Door die narigheden leren we om echt van vals te onderscheiden. Als een vriend onbetrouwbaar blijkt te zijn als we het moeilijk hebben, dan zou het pad van wijsheid niet zijn de vriendschap helemaal op te geven, maar te begrijpen wat vriendschap echt betekent: te zien wat ‘echt’ is en betrouwbaar en wat een illusie is.
Op dezelfde manier kunnen we heel veel leren over onszelf door te kijken tot wie of wat we ons wenden als we in moeilijkheden komen. Ibn Abbad haalt in deze post een mysticus aan die zei: “Wat je aanbidt is de eerste gedachte die je te binnenschiet als je bang of bezorgd bent”.
Het is niet gemakkelijk, maar het zou een nuttige oefening zijn om gade te slaan waarheen we ons wenden als we in moeilijkheden zitten. Wenden we ons naar wat echt is – hoe je dat ook noemt? Of reiken we naar de behaaglijkheid van een voorbijgaande illusie? Als we door te observeren ontdekken dat het voorwerp van onze aanbidding onbetrouwbaar is, dan zouden we onszelf moeten trainen – want dat is de taak van een student – om ons naar het Echte te wenden. Dat klinkt moeilijk, maar we moeten onthouden dat het Echte ons verlangen naar terugkeer is. Zoals gezegd is, “Doe één stap in de richting van Allah, en Hij zal tien stappen jouw kant op doen”.
Vertaling Irene Lennings