Why must we ask? (Dutch version)

Waarom moeten we vragen?

Toen Jezus op een heuvel in Palestina preekte voor zijn volgelingen, spoorde hij hen aan om hun vertrouwen te stellen in God als hun goddelijke Vader. De vogels van de lucht bewerken de aarde niet, herinnerde hij hen, maar ze worden gevoed, en hij zei dat de lelies van het veld niet winkelen voor mooie kleren, maar ze worden mooier gekleed dan koningen en koninginnen. Het is een inspirerende raad, en toch, even daarvoor, toen Jezus het modelgebed gaf dat miljoenen gelovigen tot op de dag van vandaag opzeggen, sloot hij daarbij deze woorden in: “Geef ons heden ons dagelijks brood.” Als God in alles voorziet, waarom is het dan nodig om te vragen?

Hetzelfde raadsel vinden we in het soefigebed Saum, waar we bidden: “Geef voedsel aan ons lichaam, hart en ziel”, ook al hebben we eerder in hetzelfde gebed de Goddelijke Aanwezigheid al aangesproken als de “Onderhouder”. Waarom is het nodig om te spreken over de behoefte aan levensonderhoud als het Gods wezenlijke natuur is om te voorzien?

Zoals hier vaak gezegd wordt, bieden we gebeden niet aan om het Goddelijke tot actie op te wekken, maar voor ons eigen voordeel. Als God periodieke herinneringen zou vereisen, zou Hij niet anders zijn dan een uitkeringsinstantie van de overheid die regelmatig contact verwacht van behoeftige klanten. Zoals iedereen kan beamen die wel eens in de rij heeft gestaan bij een uitkeringsinstantie, is dat een beeld dat niet inspireert tot oprechte aanbidding – integendeel zelfs. Maar als de gebeden bedoeld zijn voor ons welzijn en datgene waar we om vragen al verzekerd is, dan kunnen we ons afvragen waar die gebeden goed voor zijn. Wanneer we bijvoorbeeld de Confraternity reciteren, herhalen we een aantal keren de woorden: “Schenk ons Uw liefde en Uw licht”, maar deze verblindende waterval stroomt al eeuwig door. “Waarom moet ik smeken om een aalmoes?” zou iemand kunnen zeggen. “Wat heeft het voor zin?”

Het is een vraag die ons naar het hart van het soefipad brengt. Spiritualiteit is geen kennis die je uit boeken leert, noch een bepaald gedrag. Als er iets is dat een persoon onderscheidt als leerling in het soefisme, dan is het de houding. Als we de wereld vanuit ons eigen gezichtspunt bekijken, zijn wij het centrum en beweegt alles om ons heen. De soefi – of de soefileerling – probeert deze beperkte perceptie te doorbreken om rechtstreeks te ervaren dat alles Eén is.

Het medicijn om ons te helpen genezen van onze ‘zelf’-bedwelming is het cultiveren van het Godsideaal – de steeds toenemende afstemming op een Aanwezigheid die, hoe ver we onze armen ook spreiden, altijd breder is, en die zo liefdevol en mooi is dat we onszelf volledig kunnen vergeten en ons met gemak kunnen overgeven. Net als een levende plant moet dit ideaal worden bewaakt, verzorgd en gevoed, zodat het groeit, geurige bloemen voortbrengt en op een dag zoete vruchten draagt. Eén rol van het gebed in deze cultivatie is ons te helpen een mooie, respectvolle houding te ontwikkelen. Er is geen sprake van genade of harmonie wanneer iemand buigt met tegenzin of wrok, en als iemand zich vernederd voelt als die moet vragen om voedsel, licht of liefde, dan is het omhulsel van het ego nog steeds hard en dik, en onze gebeden liggen zwaar op de aarde. Het is wanneer de houding verzacht en het hart warm wordt dat onze gebeden en onze geest naar boven kunnen stijgen. Dat is de les in het gezegde uit Gayan Tanas :“Wierook, wat fluisterde je tijdens de kerkdienst?
– Geen enkel gebed kan God bereiken tenzij het voortkomt uit een gloeiend hart.”

Vertaling Kariem Maas

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.