Over oprechtheid
Als de persoonlijkheid van een mens zich ontvouwt – als dat tenminste aan de orde is – dan kan dat beschouwd worden als het toppunt van de schepping. Want op dat moment begint de fysieke wereld voorbij zijn beperking te reiken en bewust het goddelijk bewustzijn te weerspiegelen. Zo wordt de kunst van het scheppen op een hoger niveau voortgezet. En volgens Hazrat Inayat Khan zijn er twee waardevolle principes die ons daarbij helpen: gevoel voor schoonheid, en oprechtheid.
Het cultiveren van schoonheid in ons denken, spreken en handelen is een uitdaging, vooral omdat we vaak onbewust handelen, denken en spreken, alsof we dwalen in een halve droom. Toch kunnen we wel begrijpen waarom schoonheid nodig is om de persoonlijkheid te ontwikkelen. Oprechtheid als andere pijler voor onze tempel is daarentegen op het eerste gezicht wellicht een verrassender keuze.
Oprechtheid betekent de afwezigheid van pretentie, bedrog en hypocrisie. In ons dagelijks leven hebben we gemengde gevoelens over deze kwaliteit. We kunnen iemand die geen bedrog pleegt zeker waarderen. De wereld is zo vol leugens en bedrog dat de aanwezigheid van iemand wiens ja ook ja is en wiens nee nee is, een verademing is voor hart en ziel. Maar aan de andere kant kennen we vast ook mensen die in hun oprechtheid heel bot zijn: “Ik zeg wat ik denk en het kan me niet schelen wie ik beledig.” Een dergelijke directheid gaat echter voorbij aan het hierboven genoemde eerste beginsel, de noodzaak van een gevoel voor schoonheid. Een woord dat als een steen naar iemands hoofd wordt geslingerd, mist schoonheid; daarom kan dat nog geen waarheid genoemd worden.
Leren hoe we onze oprechte gevoelens kunnen uiten, soms door een woord en soms door iets zwijgend te respecteren, is een belangrijke stap. Maar die moet gevolgd worden door een nog grotere prestatie: de ontdekking van innerlijke oprechtheid. Wij hebben de oprechtheid nog niet vervolmaakt als wij bijvoorbeeld een gebed opzeggen en onze aandacht voor de betekenis van het gebed verslapt ook maar een ogenblik. Het gebed is dan niet tot ons doorgedrongen, noch zijn wij tot het gebed doorgedrongen. Neem bijvoorbeeld het gebed Saum; dat begint met “Geprezen zijt Gij, Allerhoogste God…” Maar als we deze woorden uitspreken, voelen we dan lof in ons hart? Zo niet, dan hebben we nog werk te doen.
Natuurlijk vereist het bereiken van zo’n stadium een gefocuste aandacht. Echter, die aandacht komt niet tot stand door onszelf regels op te leggen. Zo’n focus is iets levends dat op natuurlijke wijze voortkomt uit een hart dat dorst naar volmaaktheid. In Gayan Boulas vinden we deze overweging: “Oprechtheid is als de knop van een bloem in het hart van de mens, die gaat bloeien naarmate de ziel volwassen wordt.”
Het is het verlangen te leven dat de bloem doet bloeien, wanneer de knop rijpt. Het bewaken van dat verlangen totdat het uiteindelijk tot uitbarsting komt in het mysterie van een bloem, ook dat maakt deel uit van het werken aan oprechtheid.
Vertaling Kariem Maas