Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
‘Dit is niet mijn hart’
Een van de oefeningen die Pir-o-Murshid Hazrat Inayat Khan zijn studenten soms leerde was om te zeggen: “Dit is niet mijn hart; dit is het altaar van God.” Het is een vorm van de uiterlijke zikar, en net als de zikar confronteert deze ons met een ontkenning – ‘dit is niet’ – gevolgd door een bevestiging –’dit is’. Wat bedoeld wordt met ‘dit’ is niet, zoals we gewoonlijk aannemen, ‘mijn’ hart, een deel van mijn soevereine grondgebied, een punt binnen de goed verdedigde vesting van ‘mij’, maar het is een ruimte gereserveerd voor het goddelijke, een venster dat zich opent op het Oneindige.
Misschien roepen deze woorden bij ons een soort romantische sensatie op, een gevoel dat ons voor een moment uit ons dagelijkse alledaagse leven tilt. Is ‘mijn hart’ specialer dan ik dacht? Maar als we de zin van dichtbij bekijken, als we hem serieus nemen, als we proberen te leven alsof ons hart een altaar is, wat zou dat dan betekenen?
Een altaar is in de eerste plaats een plaats met een speciale focus die er betekenis aan verleent. Je zou de aanwezigheid van God in de hele natuur kunnen voelen, en toch hebben mensen vanaf de vroegste tijden bouwwerken van hout of steen gebouwd om te dienen als plaatsen van aanbidding, wanneer zij zich verheven voelden door een groep bomen, of door een bergtop. Daar moet een reden voor zijn. Een bepaalde plaats kan inspirerend zijn, maar de inspiratie die onze geest beroert, zoekt blijkbaar uitdrukking in het oprichten van een altaar. De kunst en de ruimte van een kathedraal, met al zijn heilige beelden, is zinloos als er geen altaar is; de duizenden tonnen ingewikkeld bewerkte steen en hout, en het rijk gekleurde glas bestaan alleen voor dat levende middelpunt. De volgende keer dat we in de spiegel kijken, kunnen we daar eens over nadenken. Het wonder van ons lichaam, met zijn zintuigen en zijn vermogens, en de eindeloze dans van onze geest, zijn zinloos als er geen altaar is, als het hart niet aan het heilige is geofferd.
Een altaar en wat we erop plaatsen behoren aan het Ideaal. Dit leert ons de essentiële spirituele les van overgave. Dit is de reden waarom we traditioneel datgene wat mooi is op een altaar plaatsen. Want zoals Hazrat Inayat Khan zegt in de Gayan: “Iedereen geeft zich gewillig over aan schoonheid…”
Sommige mensen hebben een klein altaar in hun huis. Het helpt hen, als ze het elke dag verzorgen met bloemen wellicht of wierook, of een kaars, om zichzelf en de atmosfeer om hen heen af te stemmen. Het effect zou onbeschrijflijk veel groter nog zijn, als we het altaar van ons hart met dezelfde zorg zouden verzorgen, het ontdoen van het stof van ongewenste gevoelens, en het schoonheid laten weerspiegelen die geen gevangene is van onze individualiteit maar afkomstig is van het Oneindige.
Hazrat Inayat Khan vertelde eens over een ontmoeting met een grote ziel die zijn blik niet van zijn eigen borst wilde afwenden, uit eerbied voor het licht dat uit zijn hart kwam. Daar zien we één hart dat werkelijk het altaar van God werd – maar we zijn allemaal voor hetzelfde doel gemaakt, als we het maar leren herkennen.
Vertaling Kariem Maas