Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Het Woord der Waarheid
Er was eens een zoeker die rusteloos de waarheid najoeg, zijn vaderland verliet en van hot naar her door de stoffige wereld reisde om iemand te vinden die hem het geheim van het bestaan kon vertellen. Op een dag kwam hij, geleid door hints, verhalen en geruchten, en misschien ook door een paar korreltjes intuïtie, bij de grot van een kluizenaar die al veertig jaar of langer in de wildernis leefde. De zoeker begroette de kluizenaar met groot respect en zei: “Meester, na vele jaren zoeken, ben ik te weten gekomen dat er een verborgen woord is, een woord dat slechts enkelen kennen, het mystieke woord van de waarheid dat verlichting schenkt aan hen die het horen. Ik ben tot aan uw voeten geleid door een dorst om dit woord te kennen, want ik ben er zeker van dat het aan u is om te geven. Barmhartig smeek ik u, vertel mij hoe ik het voorrecht kan verdienen om deze parel van wijsheid van uw lippen te horen.”
De kluizenaar bestudeerde de zoeker een tijd lang, observeerde zijn begerig gezicht, zijn vreemde kleding en zijn manier van doen. Tenslotte zei hij, met een poging om zijn stem wakker te maken die bijna nooit gebruikt werd: “Het probleem, mijn zoon, is dit – ik ben niet in staat om het woord van de waarheid in uw taal te zeggen.”
De zoeker zei: “Sta mij dan toe om uw taal te leren, Meester. Ik heb vele landen doorkruist en onderweg vele vormen van spraak gehoord. Ik ben er zeker van, dat ik uw taal kan leren, en dan zou u mij het woord der waarheid kunnen geven, waarnaar ik verlang.”
Na een ogenblik knikte de kluizenaar instemmend, en zo vond de zoeker een schuilplaats ergens in de buurt, en begon de kluizenaar elke dag te bezoeken. Hij deed alle kleine taken die hij kon doen – hoewel de behoeften van de kluizenaar minimaal waren – en als deze volbracht waren, zat hij geduldig te wachten om onderricht te worden in de taal van de meester. Weken van deze routine gingen voorbij, en vervolgens maanden, en maanden werden jaren. Op een dag vroeg de zoeker toestemming om de kluizenaar aan te spreken. “Meester,” zei hij, “ik heb mijzelf toegewijd om uw taal te leren, maar ik begin de hoop te verliezen. Ik weet niet hoe ik uw taal zal kunnen leren als u nooit met mij spreekt.”
De kluizenaar keek de zoeker medelijdend aan en zei: “Mijn zoon, ik geloof dat je de gave van talen niet bezit. Ik heb gesproken, maar je hebt het niet gehoord.”
De zoeker staarde de kluizenaar verbaasd aan.
“Zie je,” concludeerde de kluizenaar droevig, “mijn taal zijn geen woorden. Het is stilte.”
Vertaling Kariem Maas