Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Over Verwachtingen en Hoop
Als ik op bezoek ga bij iemand die ik ken, een vriend of een familielid bijvoorbeeld, heb ik verwachtingen hoe ik ontvangen zal worden, gezien onze relatie, hoewel ik me daar misschien niet bewust van ben – tenzij ze tot mijn verbazing niet uitkomen. Als de ontvangst niet overeenkomstig mijn verwachtingen is, kan ik in de war, teleurgesteld of boos zijn – of misschien ontroerd en gecharmeerd – maar hoe dan ook zal mijn kijk op de wereld er door verschoven worden. Verwachten is uitzien naar, anticiperen op, maar gaat gepaard met een gevoel dat we op iets kunnen rekenen, dat bekend is wat naderbij komt. Van een vrouw die zwanger is, zeggen we dat ze “in verwachting” is. De geboorte over enkele maanden is min of meer een uitgemaakte zaak.
Vanwege die schijnbare betrouwbaarheid heeft ons kleine ik, het ‘ik’ dat denkt onafhankelijk te zijn van het universum, de neiging zich te verschuilen in een comfortabel nest van verwachtingen. Of die nu gefundeerd zijn of vluchtig en flinterdun, we vertrouwen erop om de kolkende, stormende oceaan van mogelijkheden die ons omringt aan ons zicht te onttrekken. Daarom kunnen de rampen die iedereen overkomen, de plotselinge ziektes, de ongelukken, de branden en overstromingen en stormen en aardbevingen en al het overige, dubbel verwoestend zijn. Al je bezittingen verliezen in een brand, bijvoorbeeld, is al moeilijk, maar je ook nog afvragen: “Zonder mijn bezittingen, zonder mijn huis, wie ben ik nu?” is nog veel uitdagender.
Het woord hoop daarentegen geeft een heel andere manier van vooruitkijken. Het geeft niet hetzelfde gevoel van zelfvoldane zekerheid als een verwachting; hoop verheft onze geest. Het is als een glimp van de hemel door het raam van de cel van een gevangene. Het vertelt ons dat er iets is om naar uit te reiken. Sommige geleerden hebben gezegd dat het woord hoop verwant is aan ‘hop’, wat springen of stappen betekent. Met andere woorden, hoop drijft ons omhoog, de armen gestrekt, de handen reikend naar de hemel.
Wanneer wij hoop in ons opnemen en hoop doordringt tot onze wil, wordt het een aspiratie, een streven – “aspiratie” is een zeer geestelijk woord, want in zijn wortel betekent het iemands adem naar iets toe te zenden. Elk leven moet een doel hebben, een plaats waarheen we onze adem sturen. Als dit wordt verwaarloosd, gooien we de kostbare kans weg die het leven ons heeft gegeven. In Vadan Talas kunnen we lezen: “Leven betekent hopen, en hopen betekent leven.” Een leven zonder hoop is slechts een schaduw van leven.
Sommigen zullen zeggen dat zij op iets hoopten en teleurgesteld werden, en dat de teleurstelling hen verbitterd heeft over het leven. Zij hopen liever niet dan dat zij weer met zo’n teleurstelling worden geconfronteerd. Maar dit zegt ons niet dat wij hoop moeten vermijden, maar dat wij moeten weten hoe wij moeten hopen – en dat is het werk van wijsheid, die groeit naarmate ons hart ruimer wordt.
Als wij onze hoop vestigen op de wereld van illusies, dan zullen onze dromen vroeg of laat worden gebroken. In plaats van te treuren over teleurstelling, zouden we hoger moeten kijken, naar een plek voorbij de opkomst en ondergang van het geluk. Luisterend naar wijsheid zouden wij bijvoorbeeld onze blik kunnen richten volgens dit gezegde van Gayan Boulas: “Als wij onze hoop niet op waarheid bouwen, waarop zullen wij dan bouwen?”
Vraag jezelf dus af: bouw je hoop? En nog belangrijker: waarop bouw je die?
Vertaling Kariem Maas