Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Zijn we er al?
Stel je voor dat je op een lange treinreis bent, een reis die niet slechts uren, maar dagen duurt. Het landschap trekt aan je raam voorbij, zonder dat je enig idee hebt dat je vooruit komt. Misschien passeer je eindeloze bossen, het plotselinge donker van lange lawaaierige tunnels of grote karakterloze vlakten; soms staat de trein staat stil zonder duidelijke reden. Je wordt rusteloos, je wordt kritisch op je reisgenoten, je proviand raakt op, je probeert jezelf af te leiden, je lichaam klaagt. Dit is een beeld van hoe wij soms ons geestelijk leven ervaren. We gaan ervan uit dat we op een dag ons doel zullen bereiken, dat de trein eindelijk tot stilstand zal komen in het station van geluk, dat we op het perron zullen stappen, en alle problemen zullen vervagen als een vergeten droom. Tot dan piekeren we en maken we ons zorgen: brengt deze reis me ergens? Heb ik een fout gemaakt? Ben ik op de verkeerde trein gestapt? Of is er ergens een blokkade? In mij, of in het hele systeem?
Ongetwijfeld zijn we altijd bezorgd over onze spirituele ontwikkeling, maar als ervaring ons iets leert, is het dat we onze eigen toestand niet kunnen herkennen. Waarom? Omdat echte vooruitgang betekent dat we onszelf vergeten – en hoe kunnen we onszelf vergeten als we geobsedeerd zijn door onze ‘status’ of ons ‘niveau’? We staan misschien voor de deur naar de hemel, maar als we stoppen om een selfie te nemen, zullen we ontdekken dat de deur verdwenen is en we terug op aarde zijn – of nog lager.
Het volgen van een spiritueel pad is geen bescherming tegen de moeilijkheden van het leven. We hoeven alleen maar te kijken naar het leven van de grote zielen om dit te zien. Het verhaal van Jezus laat zien dat het hoogste wat spiritueel te bereiken is, de hardheid van de wereld niet wegneemt. Met andere woorden, we moeten niet denken dat onze spirituele trein nergens heen gaat alleen omdat het leven ons het ene probleem na het andere lijkt voor te schotelen.
Als we ons gefrustreerd voelen, als we twijfelen of we echt vooruit gaan in onze zoektocht, dan zijn er twee punten om onze aandacht op te vestigen. Het eerste is onszelf afvragen of we echt alles hebben gedaan wat we kunnen om vooruitgang te boeken. Hazrat Inayat Khan gebruikte het beeld van graven in de aarde om water te vinden. Hoe dichter we het doel naderen, hoe modderiger de aarde wordt – en sommige mensen, die walgen van de modder en zich ontmoedigd voelen, zeggen “het wordt slechter, niet beter!” en geven het op. Maar als we zouden volharden, zouden we op den duur de stroom vrijmaken die het vuil zou wegspoelen en ons zou verfrissen. Onnodig te zeggen dat die modder niet staat voor onze uiterlijke problemen, maar voor de dichte lagen van houdingen en gehechtheden waaronder ons levende hart begraven ligt.
En de tweede plek om te kijken, als we voelen dat we verloren zijn in het ongewisse, is naar wat we zien als ons goddelijke ideaal. Als ons ideaal een ver begrip blijft, een teken waaraan we lippendienst bewijzen, maar dat we verder verwaarlozen, dan zullen we het gevoel hebben dat we alleen zijn op onze reis – en dat is een moeilijke toestand. Dan zijn we als Baron von Münchausen, worstelend om onszelf uit het moeras op te tillen door aan onze eigen haren te trekken.
Als we ons ideaal meer levend willen maken voor onszelf, moeten we proberen het aan te roepen. Hoe we het ons ook voorstellen, als alles doordringende liefde of als licht of als oneindig leven. Om dat aan te roepen wanneer we voor een obstakel staan. In Gayan Alapas vinden we deze uitspraak: “God is het antwoord op elke vraag.” We moeten dus op zoek gaan naar het goddelijke antwoord. Hoe levendiger ons ideaal wordt, des te meer betekenis de reis zal hebben en des te meer we ervan zullen genieten.
Vertaling Kariem Maas