Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Vreugde en verdriet
Toen we met ons gesprek begonnen, duurde het niet lang voordat het terrein veranderde, en als ontdekkingsreizigers die de kronkelige loop van een rivier volgen, merkten we dat we in een onverwachte richting reisden. Dit is normaal in zaken van de geest, waar bijvoorbeeld het zoeken naar vrijheid ons snel bij de steile rotswand van de behoefte aan discipline brengt, en de weelderige rijkdommen van de wereld blijken, bij nader onderzoek, niet meer dan een glinsterende fata morgana te zijn.
In dit geval bespraken wij een zin van Vadan Boulas : “Geniet niet meer van het leven dan het leven u toestaat ervan te genieten, anders zal uw vreugde omslaan in verdriet.” Het was niet moeilijk om tot overeenstemming te komen dat Hazrat Inayat Khan spreekt over evenwicht en gematigdheid, en de noodzaak om naast het ruwe het gladde te accepteren. Als een visser in zijn net veel vis vangt, moet hij niet proberen meer binnen te halen dan zijn boot kan dragen; met toegeven aan hebzucht riskeert hij alles te verliezen – vis, boot en zelfs zijn eigen leven.
Maar toen we de zin nader bekeken, werd het duidelijk dat voor veel mensen het probleem niet het ongecontroleerd najagen van genot is, maar dat de moeilijkheid is om te genieten van datgene wat het leven ons wel biedt.
Je kan bijvoorbeeld de last van vele plichten zo zwaar op je voelen drukken – werk, gezin en talloze andere verplichtingen – dat je altijd in het ritme van het doen zit, en nooit in het ritme van het ontvangen. Bevangen door onze eigen verwachtingen, kunnen we blind worden voor het hier en nu. Of na een groot verlies kun je zo bedroefd zijn, zo ondergedompeld in verdriet, dat je daaruit onmogelijk tevoorschijn lijkt te kunnen komen. In zulke gevallen wordt het gevoel dat je tekortschiet alleen maar erger als over genot wordt gesproken, want het is gebruikelijk om jezelf de schuld te geven van het tekort, als je lijdt – misplaatste schuld, dat wel, maar niettemin is het gebruikelijk.
Kort nadat wij ons gesprek hadden beëindigd en elkaar een goede nacht wensten, voegde Hazrat Inayat Khan als het ware nog een woord aan het onderwerp toe. Een exemplaar van zijn ongepubliceerde spreuken viel open bij deze aantekening uit een van zijn notitieboekjes, uit 1921: “Verdriet stemt een mens af op een hogere toonhoogte.”
Waarom zou dat zo zijn? Waarschijnlijk omdat we in verdriet veel moeten loslaten van wat we als ‘van ons’ beschouwden.” Omdat onze Moersjid het over ‘afstemmen’ heeft, kunnen we ons de openingsregels uit Mevlana Rumi’s Masnavi herinneren, over de klagende roep van de fluit. Het groene riet werd van zijn bed in het moeras geplukt, gedroogd, leeggeschraapt en doorboord, zodat de adem van de musicus erin kon trillen.
We zouden hieruit kunnen begrijpen dat de enige toevlucht die we kunnen zoeken voor verdriet en voor de hardheid van het leven gelegen is in de levende adem van het Goddelijke, de liefdevolle adem die ons voortdurend omringt en in ons een noot wil vinden die we nog niet hebben herkend. Die noot is ons ware doel in het leven, en die eindelijk te laten klinken is onze eigen natuur te kennen, die het geluk zelf is. Als we ons overgeven aan die stemming, beginnen we een glimp op te vangen van de betekenis van dit vers uit Nirtan Talas:
“Wees niet bedroefd, o nacht, de morgen zal aanbreken;
pas op, o duisternis, de zon zal schijnen;
wees niet ijdel, o mist, het zal eens te meer helder zijn;
mijn verdriet, vergeet het niet, eens te meer zal de vreugde opkomen.”
Vertaling Kariem Maas