Vijf wensen (deel 1)
Een veel voorkomend thema in sprookjes betreft iemand die een wens mag doen – of soms drie wensen. Hoe die gunst wordt verkregen verschilt van verhaal tot verhaal, maar bijna altijd is de kern van het verhaal dat mensen niet weten hoe ze moeten wensen. Koning Midas wenste dat alles wat hij aanraakte in goud zou veranderen, en veranderde daardoor zijn geliefde familie in levenloze standbeelden. Als drie wensen mogelijk zijn, leiden de eerste twee meestal tot onheil en wordt de derde wens gebruikt om de dingen terug te brengen naar hoe ze waren voordat we het aandurfden het weefsel van de werkelijkheid te veranderen.
De verhalen vormen een impliciete uitdaging – zouden wij, als we de kans kregen, het beter doen dan de onnozele in het verhaal? Wat zouden we wensen? Zouden we verstandig kunnen wensen?
Dit is niet zomaar een ijdele vraag, want het spirituele pad heeft de focus van een ideaal of streven nodig; het is niet slechts doelloos dwalen. Een van de Gouden Regels luidt: “Houd je ideaal in alle omstandigheden hoog.” Maar wat zou ons ideaal moeten zijn?
In onze soefischatkist hebben we een aantal gebeden die wensen uitdrukken, en het lijkt veilig om aan te nemen dat die niet op een ramp uitlopen. Het gebed Khatoem, bijvoorbeeld, eindigt met vijf verzoeken. Als we deze zorgvuldig bekijken, zullen we merken dat ze zeer leerzaam zijn voor de manier van wensen.
Het woord Khatoem betekent overigens ‘afsluiting’ en wordt in het Westen meestal verkeerd uitgesproken. Westerse studenten die dit oosterse woord transcriberen hebben de letter ‘oe’ daar geplaatst om een onbeklemtoonde klinker aan te geven – maar een betere transcriptie zou ‘Khatm’ kunnen zijn, omdat men vanuit de gebruikelijke spelling in de verleiding is gekomen de ‘oe’ te benadrukken en ‘Kha-toem’ te zeggen. Maar hoe dan ook, hoe we het gebed noemen is niet zo belangrijk als het gevoel in ons hart als we het uitspreken.
Als het gebed ten einde loopt, vraagt het eerst aan de allergenadigste en barmhartige God: “Schenk ons Uw grote goedheid.” Dit klinkt als een redelijke en begrijpelijke wens – maar wat betekent dit werkelijk? Wat is goedheid? Betekent het een comfortabel huis en een vaste baan? Of een lang en vredig leven? Of gelukkige kinderen en veel liefhebbende vrienden? Of misschien is er iemand die een bepaalde ambitie heeft, dus zou goedheid in zijn geval succes en roem zijn? We hebben allemaal een ander idee van wat goed is in dit leven. Bovendien zal alleen een korte observatie ons vertellen dat ieder mens moeilijkheden heeft, zelfs als hij zeer vroom en biddend is. Dus wat is de zin van dit verzoek?
Om deze grote wens tot goedheid duidelijk te maken, moeten we het onderscheid tussen de wereld van de manifestatie en de ongeziene wereld in ogenschouw nemen. De Goddelijke Schepper heeft een beeld van voortreffelijke schoonheid getekend, maar om een beeld te maken moet er zowel licht als schaduw zijn; elke vorm gaat onvermijdelijk gepaard met een schaduw. De gave van een lichaam, met al zijn mogelijkheden en geneugten, gaat gepaard met de noodzaak van ziekte, gebrek en lichamelijke dood. De gave van individualiteit brengt de schaduw van afscheiding met zich mee.
Maar als we ontwaken in de ongeziene wereld van de geest, is de ervaring anders: daar zijn niet dezelfde beperkingen. Er is een reden waarom een dergelijk ontwaken soms bevrijding wordt genoemd. Door de gave van Goddelijke Barmhartigheid en Mededogen kunnen we ons kleine zelf, de bron van alle frustratie, achter ons laten en de echte goedheid leren kennen, die de altijd levende, allesomvattende Goddelijke Aanwezigheid is. Wanneer dat licht begint te dagen in ons bewustzijn, mogen we eindelijk de realiteit ervaren van dit gezegde, een andere hartelijke wens, uit Gayan Ragas:
“Laat mij rustig groeien in Uw tuin als een woordloze plant, zodat op een dag mijn bloemen en vruchten de legende van mijn stille verleden kunnen bezingen.”
Vertaling Kariem Maas