Vijf wensen (deel 3)
We hebben de vijf grote wensen aan het slot van het gebed Khatoem onderzocht, en ons afgevraagd wat we eigenlijk vragen als we bidden. Waarheen leiden de zinnen “Schenk ons Uw grote goedheid” en “Leer ons Uw liefdevol vergeven“? Zoals we hebben gezien, kunnen er verrassende openbaringen in deze woorden verborgen liggen. De derde wens – “Hef ons op boven alle onderscheid en verschil dat de mensheid verdeelt” – lijkt een eenvoudige smeekbede, waarop wij allen ernstig kunnen zeggen: “Amin!”. De mensheid is chronisch verdeeld, en de wrijving als gevolg van onze ontelbare verschillen veroorzaakt intense hitte en verstikkende rookwolken. Deze disharmonie manifesteert zich op rampzalige manieren, zoals in huiselijk geweld, sociale ongelijkheid, wreedheid in naam van een godsdienst, wijdverbreide hongersnood, verwaarlozing op enorme schaal van het milieu en het massale geweld van een grootschalige oorlog.
Het verdriet over disharmonie is zo gewoon dat we zouden kunnen geloven dat het onvermijdelijk is, ware het niet dat we allemaal beter weten; met vrienden, met geliefden of met familie ervaren we soms een gezegende harmonie die jaren of zelfs een heel leven duurt. In het geluk van het samenzijn vervangen zonder moeite de verschillen.
Als we die gemakkelijke verbondenheid hebben gevoeld, vragen we ons natuurlijk af: “Waarom kunnen we niet ALLEMAAL met elkaar overweg?”
Maar gewoonlijk leggen we bij meningsverschillen de verantwoordelijkheid bij anderen. Zelfs wanneer we ruzie krijgen met vrienden, is onze eerste impuls om met de beschuldigende vinger te wijzen; het is toch zeker hun houding, niet de onze, die fout is?!
Het is zinloos te proberen anderen te veranderen of te verwachten dat zij de zin van onze redenering inzien, zelfs wanneer het als beloning harmonie zou opleveren. De manier om harmonie te vinden is niet deel te nemen aan disharmonie, maar deze te verlaten en op te stijgen.
Hieruit zouden we kunnen concluderen dat het gebed het Goddelijke vraagt ons te helpen om niet langer vast te houden aan ons eigen standpunt. Een dergelijke verandering zou veel van de kwalen van de wereld genezen, maar er is een belangrijk punt om te onthouden. Als we alleen onze lippen sluiten en ons hart niet veranderen, betekent dit dat we de disharmonie niet zijn vergeten, maar haar eenvoudigweg hebben geïnternaliseerd. Als we inslikken wat we denken en voelen en zwijgen omwille van uiterlijke harmonie, dan kunnen we zuur worden van lang sudderende wrok. Dat is niet het gewenste doel, dus hoe kunnen we verder gaan?
Er is een diepere manier om de wens te begrijpen: hoewel er miljarden mensen op de planeet zijn, bevestigen wij in de Aanroep dat er maar één Wezen is; het Leven is Eén, de Waarheid is Eén. Ons persoonlijke verhaal is slechts een droom, niet meer dan een voorbijgaande golf op het oppervlak van de oneindige Oceaan. Zeker, ons korte individuele bestaan is een goddelijke zegen, een uniek geschenk van de liefhebbende Schepper, maar het geschenk heeft een consequentie: onze afscheiding is ook ons diepste verdriet. Afgesneden zijn van de Bron is versluierd zijn voor onze ware aard, die de vreugde zelf is. Dat is het verlies achter al ons rusteloze zoeken. En wanneer we eindelijk weer de Ene vinden in wie we leven, dan betekent zelfs de sterfelijkheid van het lichaam niet meer dan een stap van de ene kamer naar de andere.
Met andere woorden, hoewel het gebed vraagt dat we boven onze meningsverschillen met onze buren uitstijgen, is de manier waarop dit kan worden gerealiseerd door uit te stijgen boven de illusie die ons in dualiteit houdt – de gehechtheid aan onderscheid en verschil die ons scheidt van onszelf en van God.
Als het te mooi klinkt om op te hopen, kunnen we ons troosten met het feit dat dit niet de droom van een sprookje is, maar een opstijgen dat in het fundament van de schepping is gelegd. Want we lezen in Vadan Boulas: “Het leven begint met de kennis van pluraliteit, maar vindt zijn hoogtepunt in het bewustzijn van eenheid.”
Vertaling Kariem Maas