Eenheid achter Diversiteit
Als reactie op de beperkingen die de pandemie oplegde, werd onlangs online een internationale Universele Eredienst gehouden. De lichten werden ontstoken op een altaar in Tabio, Colombia; de geschriften werden voorgelezen vanaf een altaar in Cali, Colombia; en de preek werd afgeleverd vanuit Quito, Ecuador. Hieronder de tekst van de preek van Jelal Francisco Proaño.
“DE EENHEID ACHTER DIVERSITEIT”
Liefste broeders en zusters, de bekende, de nieuwe, diegenen die we net leren kennen – het is erg vreemd om in deze ceremonie voor te gaan in de wetenschap dat het altaar in een andere stad staat, dat mijn mede-cherags niet naast me staan, althans fysiek, en dat ik spreek tegen een scherm zonder dat ik de bekende en geliefde gezichten van jullie allemaal voor me heb. Maar ik hoop dat de technologie niet dat diepe gevoel van liefde laat verdwijnen, het diepe gevoel van respect, van erkenning van alle leraren, van alle religies en door hen van alle mensen.
Toen ik mijn Meester ontmoette en ik mijn eerste toenadering tot het soefisme had, wist ik niets of bijna niets; ik had nauwelijks iets over het soefisme gelezen, maar ik was onmiddellijk in de ban van het Pad van het Hart, het Pad van de Liefde. Ik voelde het zo dichtbij, heel vertrouwd, alsof ik er op gewacht had. Ik was geboeid door het idee om twee standpunten te hebben – het mijne en dat van de ander –en respect voor alle mensen zonder onderscheid. Maar wat me misschien het meest aantrok en verraste was dit gevoel van eenheid, van de uniciteit die in elke Boodschap aanwezig is. Ik moet bekennen dat ik eerst niet de dimensie van de zinsnede “Tot de Ene, de volmaaktheid van Liefde, Harmonie en Schoonheid” overzag. Maar nu begrijp ik dat Hazrat Inayat Khan, toen hij zijn leer doorgaf, toen hij ons de gids van de oefeningen gaf, dat hij wilde dat we elke keer als we iets beginnen, we deze zinsnede herhalen: “Tot de Ene, de volmaaktheid van Liefde, Harmonie en Schoonheid”, omdat het de zinsnede is die ons dichter bij het ideaal brengt, omdat het de ster is die ons leidt op onze weg terug naar huis door de duisternis van de menselijke onwetendheid. “Tot de Ene” is de sleutel die de deur opent die ons toegang geeft tot het pad; “Tot de Ene” is het wachtwoord om dichter bij de waarheid te komen, om van God een realiteit te maken.
Maar we leven in een gefragmenteerde wereld; sinds onze kindertijd wordt ons geleerd, op school, of misschien in onze religie, dat we individuen zijn, dat we geen geheel zijn. En dit is een vruchtbare bodem voor het ego dat ons afleidt, een sluier over de werkelijkheid legt en maakt dat we in een gefragmenteerde wereld leven.
Toen we de lezingen voor deze ceremonie kozen, konden we opnieuw bevestigd zien dat de Goddelijke alomtegenwoordigheid in alle heilige teksten voorkomt, in sommige impliciet in andere expliciet, maar het is er in alle teksten; in het soefisme is die eenheid de hoeksteen van al Zijn wijsheid.
Laten we even stilstaan bij de teksten die onze soefi-zuster net heeft gelezen; laten we aandacht besteden aan deze zinnen. Hopelijk kunnen we de overeenkomsten en de affiniteit met onze eigen overtuigingen voelen.
We lezen bijvoorbeeld in de hindoestaanse geschriften hoe Krishna Arjuna vertelt dat van de vier soorten goddelijke wezens die hij liefheeft, zijn voorkeur uitgaat naar de verlichte mens, omdat “Deze mens is begiftigd met een Goddelijk visioen en hij en ik zijn één”. Zo zegt Krishna. En we kunnen ook luisteren naar de zinnen van het Boeddhisme of ze herhalen, waar het ons vertelt dat de “ware leraar” door middel van meditatie “alle banden heeft ontbonden – voor hem is er niet langer deze of de andere oever”. Hij is in een perfecte vereniging met de hele schepping. En Jezus drukt dit gevoel van eenheid uit op een liefdevolle en mooie manier als hij zegt: “Echt, ik zeg u, dat wat u ook doet met de kleinste van mijn broeders, u doet dat met mij.” En dan besluit hij met te zeggen: “Dit brood dat we delen is één, en hoewel we met velen zijn, zijn we één lichaam,” – net als dit brood. Maar laten we onszelf de ruimte geven om te voelen hoe in het soefisme en bij Hazrat Inayat Khan er deze permanente uitnodiging is om de Goddelijke aanwezigheid te erkennen, in alle gevallen, in alle vormen, in de hele natuur, wanneer hij zegt: “Ik voel Uw aanwezigheid overal. In elk woord hoor ik Uw Boodschap. Waar ik kijk, zie ik Uw glorieuze visie. Wat ik ook aanraak, ik raak Uw geliefde hand aan. Wat er ook naar mij toe komt, U bent het die komt, Heer.”
We hebben in deze laatste dagen en maanden in heel bijzondere tijden geleefd; we hebben onze toevlucht gezocht in onze huizen, verhinderd om naar buiten te gaan, onze routines achtergelaten, misschien een beetje schuldgevoelens voor wat we met de planeet hebben gedaan, voor wat we met onze samenleving hebben gedaan. Dankzij onze wetenschap dat achter alles, hoe moeilijk ook, een verborgen zegen schuilgaat, kunnen we op dit moment misschien de woorden van Salomo in het Lied van Salomo tot de onze maken als hij tegen ons zegt: “De tijd van de liederen is gekomen, het slaapliedje van de tortelduif is in ons land te horen, vijgenbomen ontspruiten, en nieuwe wijnstokken ademen het uit”.
Ja, misschien is de tijd gekomen om nederig te zijn zoals de aarde, om zuiver te zijn zoals water, om vurig te zijn zoals vuur, misschien is het tijd om het omhulsel van het ego te breken en de vleugels van de vlinder hun kleuren van eenheid te laten ontvouwen. Misschien is de tijd gekomen om in het lied van de vogel een dankgebed te horen voor een nieuwe dag, voor een nieuwe kans. Misschien is de tijd gekomen om in het gekwaak van de kikker de Goddelijke uitnodiging te voelen om te luisteren naar de symfonie van de regen en getuige te zijn van het spektakel van het water dat de dorstige aarde kalmeert. Misschien is het tijd om te erkennen dat de rots ook de weg is, om geluk, vreugde en de volheid van de eenheid te voelen, dat elke ademhaling een Zikar is, een herinnering aan God met ons – om te voelen dat dit niet ons lichaam is, dit is de Tempel van God, en dat niets bestaat, dat alles Hij is.
Jelal Francisco Proaño
29 mei 2020
Vertaling Kariem Maas
Op basis van de Engelse vertaling vanArifa Margarita Rosa Jáuregui