Hoe kunnen we kinderen zijn?
We kennen allemaal het ontroerende beeld van Jezus die een klein kind voor zijn discipelen plaatst en hen de raad geeft dat ze niet in de hemel zullen komen als ze niet veranderen en als kleine kinderen worden. Wellicht vragen we ons dan af hoe we die verandering kunnen bereiken. Wat moeten we doen om weer kind te worden? Wat IS een kind, in de ogen van een wijze?
Een opvallende eigenschap van de allerkleinsten is onschuld, een woord dat schuldeloosheid kan betekenen, of het ontbreken van een verborgen motief. Hazrat Inayat Khan vertelt ons dat onschuld een teken is van de zuiverheid van het hart. Als het hart niet bedekt is met gedachten aan ‘ik’ – wat Hazrat Inayat de roest van het hart noemt – dan is de spiegel helder en reflecteert het hart het goddelijke licht duidelijk. Om als een klein kind te worden betekent daarom niet infantiel worden, maar puur worden van de zelfingenomenheid die gewoonlijk onze geest en ons hart vertroebelt. Wanneer onze gedachten en gevoelens op deze manier worden gezuiverd, verdwijnt de intentie om schade te berokkenen, en dat is in feite de oorsprong van het woord ‘onschuldig’, want het komt, in het Engels althans, van een Latijns woord dat betekent zonder schade, of niet kwaadaardig. En natuurlijk is een hart zonder kwaad ook liefdevol, en de liefde van een kind, direct en eenvoudig, is een spirituele les op zich.
De raad van Jezus werd gegeven, zo wordt ons verteld, als antwoord op een vraag wie de grootste is in het hemelse koninkrijk. Misschien is dat de reden waarom de Meester de discipelen vertelde dat ze moesten ‘veranderen’ – want zo’n vraag, hoewel goed bedoeld, bevat een zaadje van ego in zich. Elk systeem van rangschikking bevat onvermijdelijk een plaats voor onszelf – ‘Ik ben misschien niet de grootste in het koninkrijk, maar misschien kom ik wel in de top tien of twintig’. En zelfs als we helemaal onderaan komen, zitten we tenminste in dezelfde klasse als de grootste! Dus als we af en toe nadenken over waar we op het spirituele pad zijn – of we vooruitgang boeken, en op welk moment de bliksem van goddelijke verlichting op ons hoofd zal inslaan – dan kunnen we ons op zijn minst troosten met het feit dat we dezelfde misplaatste vragen stellen als de discipelen van Jezus.
Vertaling Kariem Maas