Verlangen en rijpheid
Ongeveer duizend jaar geleden begonnen soefi’s in het Midden-Oosten met het schrijven van gedichten over de spirituele reis met behulp van de taal van de liefde. Voor de argeloze lezer lijken de gedichten misschien de geneugten en betoveringen van een mensenliefhebber te beschrijven, enthousiast de ogen, de lippen, de wang enz. te prijzen, maar in dit geval is het echte voorwerp van aanbidding de Goddelijke Aanwezigheid.
Een goed voorbeeld is het korte couplet van Attar dat gaat over Majnun, een standaard-figuur over wie vele lange verhalen zijn verteld, die de minnaar vertegenwoordigt die volledig door de liefde is verteerd. In het gedicht zit Majnun op de weg, het stof zevend, zoekend, en de dichter vraagt hem wat hij zoekt. Majnun antwoordt dat hij natuurlijk op zoek is naar zijn geliefde – hij zoekt haar overal. Het is een gedicht dat alleen werkt, voor een goed begrip, als het wordt vertaald in het spirituele. Als Majnun zo verloren zou zijn in zijn verliefdheid dat hij met een zeef op zoek gaat naar zijn liefje van vlees en bloed, dan zouden we onze tijd nauwelijks verspillen met zijn gekkigheid. Maar als het een zoeker is die hoopt de Goddelijke Aanwezigheid te vinden, zelfs in een korreltje stof, dan hebben we een krachtig beeld, waarvan we misschien iets kunnen leren.
Er zijn natuurlijk ook mensen die dergelijke poëzie extreem vinden. Als dat zo is, dan is deze natuurlijk niet voor hen bedoeld. Maar als er iets is dat religie – de respectvolle naleving van heilige wetten en vormen – scheidt van de mystieke reis, dan is het gewoonweg de intensiteit van het verlangen. In zijn lezing over ‘De volwassenheid van de ziel’ gebruikt Hazrat Inayat Khan de metafoor van rijpende vruchten: de menselijke ziel is als de vrucht van de boom van de schepping, en zal in zijn eigen tempo rijpen. We kunnen proberen het proces te ‘forceren’, net zoals we verschillende methoden gebruiken om groene bananen tot rijpheid te brengen, maar hij zegt dat het beter is om de vruchten aan de boom te laten en ze op een natuurlijke manier te laten rijpen. En bovenal, zegt hij, wat de ziel tot rijpheid brengt is verlangen: om de ziel te laten rijpen, moet er een passie zijn ontstaan, een passie voor het onbegrijpelijke, voor datgene wat het verlangen is van elke ziel.
Veel zielen in deze wereld zijn nog steeds groen en hard, maar af en toe hebben we het geluk, het voorrecht, om er een te ontmoeten die verzacht is door het verlangen, een ziel die een zoetigheid uitstraalt die een hele menigte kan voeden. Bovendien helpt de zoetheid ons eigen verlangen, onze eigen ‘passie voor het onbegrijpelijke’ te stimuleren, zodat we ook beginnen te rijpen.
Vertaling Kariem Maas