Paden naar hetzelfde doel
In zijn lezingen over inwijding noemt Hazrat Inayat Khan twee paden waarlangs soefi’s het bereiken van het doel nastreven, dat van de salik, en dat van de rind. Hij geeft een korte uitleg over één aspect van het pad van de salik, maar we zouden ons kunnen afvragen wat deze termen kunnen betekenen voor onze eigen zoektocht.
De salik is iemand die het pad van studie, van meditatie en van ethisch gedrag aflegt. Het feit dat Hazrat Inayat in zijn tekst alleen details van dit pad geeft, zou ons moeten vertellen dat, als we zijn begeleiding en inspiratie volgen, dit onze weg zal zijn. Het is een pad van discipline waarbij we er voortdurend naar streven om de heilige kunst van de schoonheid van de persoonlijkheid te ontwikkelen – of met andere woorden, om echt mens te worden. In dit verband noemt Hazrat Inayat het aspect van devotie, wellicht omdat discipline zonder het vuur van de devotie niet ver komt en levenloos en mechanisch wordt; en dat dient het doel niet. Daarom zijn beide aspecten nodig, de uiterlijke beheersing van de impuls en het innerlijke ontwaken van de vurigheid.
Het pad van de rind lijkt volledig het tegenovergestelde te zijn. Het woord betekent ‘dronkaard’ en daarom is de rind een persoon die zich niet bewust is van alle conventies en dogma’s. In het huidige ‘tijdperk van het individualisme’ denken velen misschien dat ze voor dit pad bestemd zijn, maar er is een groot verschil tussen de individualistische persoon en de rind. Degenen die zich beroepen op individualiteit, doen wat ze willen, alleen maar om zichzelf te plezieren; ze kunnen de sociale conventies negeren omdat deze ‘te veel moeite’ zijn, en tegelijkertijd verwachtingen hebben, men zou zelfs kunnen zeggen eisen, van hoe het leven moet worden geregeld om hun te plezieren. Hun motief is gericht op het ego. De rind daarentegen wil de geest bevrijden van alle beperkingen, inclusief het ego, en zal niet alleen alle regels en conventies terzijde schuiven, maar ook alle gemakken. Misschien is een voorbeeld van een rind-ziel wel Soefi Sarmad, die in het Mughal-tijdperk (ca. 1590-1661 CE) in India leefde. Volledig bedwelmd door de Geest ging hij in de laatste jaren van zijn leven naakt rond. Er wordt gezegd dat een andere Soefi hem hierover ooit berispt heeft met de woorden: “Maar broeder, er zijn mensen aanwezig…”. Waarop Sarmad antwoordde: “Zie je mensen? Ik zie alleen dieren.”
Men kan niet zeggen dat het ene pad of het andere beter is, noch is het ene pad ‘makkelijker’ dan het andere, want beide paden, gevolgd tot het einde, betekenen het reduceren van het ego, als een stokje wierook, tot as. Er is Eén Waarheid, en die zal ons roepen door het pad ‘dat Uw Wijsheid kiest’. Onze taak, of men zou kunnen zeggen, ons voorrecht, is alleen dit: dat wanneer we de roep in ons hart horen, we opstaan en beginnen te reizen.
Vertaling Kariem Maas