Thee en sympathie
Tegen het einde van de Zomerschool van 1926, om precies te zijn op 3 september, maakte Pir-o-Moersjid Inayat Khan gebruik van de gelegenheid van een Collectief Interview om met een selecte groep moerieds een zeer belangrijk onderwerp te bespreken. De Collectieve Interviews waren bijeenkomsten met studenten aan wie de Meester speciaal onderricht wilde geven. Deze besloten sessies veroorzaakten ongetwijfeld afgunst en geroddel onder degenen die niet waren uitgenodigd, en wakkerden waarschijnlijk de ego’s aan van degenen die wel waren toegelaten, maar de Meester had een reden voor deze exclusieve behandeling: hij wilde heel graag een groep samenstellen die het werk voort kon zetten tijdens zijn afwezigheid. Hij wist dat hij binnenkort naar India zou vertrekken en vermoedde waarschijnlijk, als hij het al niet met volle zekerheid wist, dat hij niet zou terugkeren. Daarom zou de zorg voor de Boodschap waaraan hij al zijn levenskracht had gewijd door anderen moeten worden voortgezet.
Dus wat was het belangrijke onderwerp dat Hazrat Inayat verkoos te behandelen op die vrijdagmiddag in Suresnes? Geen diepe filosofie, noch subtiele aspecten van esoterische ervaring. Hij sprak tot hen over medeleven.
De meester begon met te zeggen dat we er altijd naar moeten streven meelevend te zijn. Natuurlijk met degenen die daar baat van kunnen hebben – dat is gemakkelijk. Maar ook met degenen van wie we hopen dat ze er ooit van kunnen profiteren, wat al moeilijker is. En nog meer moeite moeten we doen om ook meelevend zijn met degenen die – in onze ogen althans – geen enkele sympathie lijken te verdienen. Niettemin waarschuwde hij de studenten dat we heel voorzichtig moeten zijn met de manier waarop we onze sympathie uiten. Er zijn momenten waarop sympathie volledig kan worden uitgedrukt, en momenten waarop het stil moet blijven.
Hazrat Inayat gaf toen een paar voorbeelden van misplaatste en verkeerd gerichte sympathie, voorbeelden die ongetwijfeld afkomstig waren van gebeurtenissen in de Zomerschool zelf. Vergeet niet hoe afwisselend de groep deelnemers was die bijeen kwam rond de kostbare momenten waarop de charismatische Pir-o-Moersjid naar het podium kwam om zijn inspirerende, stralende toespraken te houden, waarvan wij nu de transcripties koesteren. Sommigen waren er voor een week of twee, en anderen voor maanden; voor sommigen was het soefisme iets nieuws, en anderen kenden de Moersjid al vele jaren en werkten met hem samen. Onvermijdelijk waren er interacties die meer menselijk dan goddelijk waren. Als voorbeeld vertelde de Meester over iemand die naar een boom staart – want het terrain Soufi waar de lezingzaal was gebouwd stond vol met abrikozen- en pruimenbomen. Zo iemand kan heel goed bezig zijn met een meditatie, of misschien een aspect van de soefileer weerspiegeld zien in de natuur. Zijn of haar stilte onderbreken door een kopje thee voor te schotelen is misschien wel het tegenovergestelde van meeleven. Ook als iemand in stilte tegen een boom zit, is de vraag “Wat is er met je?” eerder opdringerig dan sympathiek. In de transcriptie van het collectieve interview is het duidelijk dat voor Hazrat Inayat Khan, wiens aard zelf een en al hoffelijkheid was, al moeilijk was om zelfs maar over deze momenten te spreken, maar hij voelde een plicht om de studenten vooruit te helpen.
De studenten die die instructie hoorden hebben nu allemaal hun lichaam teruggegeven aan de aarde, en de zorg voor de Boodschap is overgegaan op anderen. Als wij op onze beurt dienstbaar willen zijn, zouden we ook deze les ter harte kunnen nemen, namelijk dat enthousiasme en energie in evenwicht moeten zijn met wat je waarneemt en hoe subtiel je je uitdrukt. De Boodschap zal zich niet verspreiden door onze inspanningen als we zelf niet op onze eigen manier het effect ervan laten zien. Zoals Moersjid hierboven uitlegde, moeten we voor iedereen sympathie ontwikkelen, maar deze moet afzonderlijk van persoon tot persoon worden uitgedrukt. De essentie van sympathie is consideratie; dat wil zeggen dat het niet gaat om mijn concepten van wat vriendelijkheid is, maar om wat past bij de persoon die nu voor mij staat. Daarom vinden we in de Soera’s van Gayan dit gezegde: “Waarlijk, spiritueel is degene die rekening houdt met menselijke gevoelens.”
Vertaling Kariem Maas