Zwaaien met de vlag van overgave
Er is een populair Engels gezegde ‘my home is my castle’. Dat iemands huis zijn kasteel is betekent dat we het recht opeisen om de toegang te weigeren aan wie ook maar aan de deur klopt. Dit is een goed beeld van het ego, dat vasthoudt aan een stevige scheiding tussen ‘mijn wereld’ en het oneindige universum. We kunnen bezoekers binnenlaten, maar we houden altijd in gedachten dat we in ons domein verblijven, dat alles wat we ervaren op ons gericht is. Als de bezoekers zich niet gedragen zoals wij verwachten, als zij zich niet aan onze regels houden, kunnen wij hen de deur wijzen en zullen wij hen niet uitnodigen om terug te keren.
Leven in een kasteel is echter niet veel anders dan leven in een gevangenis. De tralies van de gevangenis zijn onze eigen regels en concepten, en na verloop van tijd zullen we er last van krijgen dat we geïsoleerd zijn. De ziel, als straal van het oneindige Bewustzijn, voelt zich ingesnoerd door deze opsluiting. Stel je voor dat het kasteel is omgeven door een uitgestrekt landgoed vol schoonheid van allerlei aard, waarvan we de uithoeken nooit hebben verkend omdat dat zou betekenen dat we het kasteel moeten achterlaten en onder de open sterrenhemel slapen. Dat uitgestrekte landgoed is ook ‘ons’ – maar om het te kennen, om een ruimer zicht op het ‘zelf’ te hebben, moeten we de vlag van overgave hijsen en de poorten van het kasteel opengooien.
Als we de soefigebeden met enige regelmaat uitspreken, hebben we vele malen deze regel herhaald: “Aan U geven wij ons gewillig over.” Maar wat verstaan we daaronder? Wat is overgave? Er is een oud gezegde in het Engels : ” The one convinced against his will, is of the same opinion still.” Al druist een overtuiging tegen zijn eigen idee in, iemand blijft er toch van overtuigd. Met andere woorden, overgave – in de context van het gebed – mag niet met tegenzin of mechanisch zijn, maar moet van ganser harte zijn, oprecht en met een gevoel van dankbaarheid.
Wie de poorten van zijn kasteel op slot doet, wordt beheerst door gewoonten die voortkomen uit de angst dat een of andere macht zal komen en de muren die hem omringen zal openbreken. Zo’n kracht zal er zeker ooit komen, en voordat het zover is, zou het verstandiger zijn te genieten van de vruchten die ons omringen zolang het nog kan, de ophaalbrug neer te laten en ons open te stellen voor de schoonheid aan gene zijde van onze verdediging. Want zoals in de Gayan staat: “Alle mensen geven zich gewillig over aan schoonheid maar niet gewillig aan macht.”
Als je de soefigebeden met bewegingen zegt, hetzij buigend of knielend, denk dan op het moment dat je je hoofd laat zakken, aan de oneindige Schoonheid die ons wordt aangeboden, en erken dat het deel dat je ontvangt zal worden afgemeten aan de ruimhartigheid van je dankbaarheid.
Vertaling Kariem Maas