Wat je werkelijk wilt
In zijn lezing over het behandelen van zieken en gewonden, vertelt Hazrat Inayat Khan ons dat concentratie een van de essentiële kwaliteiten is die nodig is om iemand te genezen. Hij zegt:
Wanneer we naar een gewonde of een zieke gaan, moeten al onze gedachten op hem gericht zijn, op de genezing. Als gedachten opkomen zoals: “Ik moet naar kantoor voor dit of dat werk,” of “Ik moet naar het Holborn restaurant voor een lunch,” of, “Mijn tante zei dat ze een brief zou schrijven, en ze heeft niet geschreven,” dan hebben we geen concentratie en zullen we de patiënt niet genezen. We moeten de wil ontwikkelen door concentratie.
Zijn beschrijving van de dwalende geest kan ons doen krimpen van verlegenheid. Wij hebben de indruk dat hij woordelijk citeert uit gedachten die hij heeft opgevangen uit de hoofden van leerlingen, hoewel hij, uiterst tactvol als hij was, nooit iemand zou hebben willen nawijzen. Niettemin wist hij waarover hij sprak, en wij weten dat ook – wie heeft bijvoorbeeld niet de ervaring gehad in een gesprek, dat je deed alsof je aandachtig luisterdeen ondertussen aan andere zaken dacht.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat, toen dit het onderwerp was van een recente groepsdiscussie, de vraag rees: waarom is het zo moeilijk om concentratie te ontwikkelen? Hazrat Inayat Khan spreekt keer op keer over de noodzaak hiervan, en toch, zelfs na jaren van inspanning, lijkt onze geest nog steeds onze pogingen te negeren om er greep op te krijgen.
Het is waar dat concentratie moeilijk onder de knie te krijgen is, en zelfs iemand die ver gevorderd is op het spirituele pad zal zeggen: “Ik wou dat ik meer van deze kracht had.” Maar wij kunnen in onze strijd geholpen worden als wij een ogenblik nadenken over de niveaus van bewustzijn. Voor de doorsnee mens, wiens hart slaapt, betekent ‘bewustzijn’ het geklets van de geest; proberen die stroom te sturen of het zwijgen op te leggen is als een dialoog met een onhandelbare tweejarige – het gaat zelden zoals we willen.
Wanneer het hart echter begint te ontwaken, wordt de kracht van de concentratie veel sterker. De moeder van een pasgeboren baby kan urenlang in stille verrukking doorbrengen, simpelweg de irissen van haar geschenk uit de hemel bestuderend. Dan is het gemakkelijk om het geklets van de geest te negeren. En evenzo, wanneer een mens nog hoger stijgt, wanneer het licht van de ziel zich begint te openbaren, vervaagt de stem van het ‘denken’ in de verte en wordt vergeten. Daarom, als we frustratie voelen in onze gevechten met ons mentale gebrabbel, moeten we misschien het niveau van onze aandacht verleggen, van het hectische kantoor van de geest naar de meer ruime tempel van het hart.
Er is ook een aanwijzing in wat Hazrat Inayat zegt, hierboven, in het verband tussen wil en concentratie. We ontwikkelen de wil, vertelt hij ons, door concentratie, en het omgekeerde is ook waar: we ontwikkelen concentratie door de wil. Terugkomend op het beeld van de moeder en de baby, zij concentreert zich omdat zij dat wenst; zij heeft geen ander verlangen dan tijd door te brengen met haar pasgeborene, en om die reden gaat de wereld om haar heen onopgemerkt door.
Wanneer we dat werkelijk wensen, kunnen we in een oogwenk concentratie leren – en daarom is het opwekken van een ideaal een van de fundamenten van alle spirituele oefeningen. Als we met voldoende intensiteit een ideaal nastreven, dan wordt concentratie automatisch ontwikkeld. En als we het gevoel hebben dat onze concentratie gebrekkig is, dan is dat misschien alleen maar omdat we nog niet ontdekt hebben wat het is waar we werkelijk naar verlangen. Zoals Mevlana Rumi zei: “Je moet vragen om wat je werkelijk wilt.”
Vertaling Kariem Maas