Wanneer laten we onze armen zakken
Als een stuk als dit vragen oproept, is dat altijd een goed teken: lezers zijn gestimuleerd om na te denken over wat het artikel probeert over te brengen, en een vraag toont de mogelijkheid van verandering in ons leven. Een paar dagen geleden plaatsten we de Spaanse vertaling van een verhaal over een zoeker die een bepaald niveau van realisatie had bereikt door het advies van zijn Shaikh op te volgen, namelijk om ‘zijn armen wijd te spreiden en de liefde van God te accepteren’. De laatste stap van zijn reis, volgens het verhaal, kwam toen hij ‘zijn armen liet zakken’ en zichzelf toestond omarmd te worden door het Goddelijke.
Een lezer stelde daarop deze vraag: “Wanneer en hoe laten we onze armen zakken?” Is het mogelijk om bochten op onze reis af te snijden door alles aan God over te laten? Betekent dit dat al onze inspanningen geen zin hebben? Of wordt er van ons verwacht dat we onze vooruitgang goed in de gaten houden en weten wanneer we onze houding moeten veranderen?
Natuurlijk is een verhaal geen goddelijk geschrift (tenzij we ‘geschrift’ zo ruim definiëren dat het alles omvat wat waarneembaar is). Het is een structuur om een idee te presenteren waarmee we ons misschien kunnen identificeren. In dit geval ging de zoeker door een soort evolutie, van een eenvoudige, conventionele, zelfs mechanische vorm van spiritualiteit naar een dieper onderzoek van zichzelf, waardoor hij begon los te laten wat hij bij zich droeg. De laatste fase van de reis – of liever, de laatste stap waarover hij kon spreken – kwam in een diepe overgave aan de Goddelijke Aanwezigheid. Het is heel waarschijnlijk dat onze lezers iets van hun eigen reis in het verhaal zullen herkennen – althans, de eerste fase, die ons van het oppervlakkig in acht nemen van vormen, zoals gebeden en verschillende oefeningen, brengt naar een meer serieuze studie van onszelf.
Deze fase van zuivering is niet iets dat we kunnen weglaten. Het ritme van ieders ontplooiing is zeker uniek en er is ook de onvoorspelbare Hand van Genade, maar het leren loslaten van alles wat onze afscheiding van de Ene bewerkstelligt is iets om te verwelkomen. Ja, het is vaak pijnlijk, maar de opluchting die volgt is groter dan de pijn.
Die zuivering, waarin we al onze concepten en indrukken en identificaties weggooien, is zeker een vorm van overgave, maar het is slechts een voorbereiding op de echte overgave, wanneer we onszelf toestaan omarmd te worden en we accepteren dat we niet afgescheiden zijn en nooit afgescheiden zijn geweest van het Hart van de Geliefde. En op de vraag ‘wanneer en hoe?’ kunnen we alleen maar zeggen: het komt wanneer het Goddelijke ons roept. Als we met overgave ons ideaal van Perfectie hebben wakker gemaakt, dan zal het, wanneer we het einde van de weg bereiken en we niets meer hebben om te laten vallen en geen andere weg meer zien, natuurlijk en onvermijdelijk zijn om te buigen en ons over te geven – en omarmd te worden.
Vertaling Kariem Maas