Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Het menselijke gevoel van rechtvaardigheid
In verschillende groepen dachten vrienden onlangs na over een zin van Vadan Boulas: “Om de mens te oordelen, leent God het rechtvaardigheidsgevoel van de mens.” De discussies waren niet gemakkelijk – niemand denkt er graag over om beoordeeld te worden, en velen hebben hun toevlucht gezocht tot het soefisme na een religieuze opvoeding die het Goddelijke afschilderde als een strenge en straffende rechter die niet alleen onze daden maar ook elke verborgen gedachte onder de loep neemt. In duidelijk contrast hiermee zeggen de soefileringen dat God de perfectie van liefde, harmonie en schoonheid is, wat suggereert dat soefisme een veilige haven zou moeten zijn. En toch wordt ons hier verteld dat zelfs voor een soefi, God een rechter is.
Om de puzzel nog groter te maken, kunnen we ons afvragen: “Waarom zou God, alwetend en almachtig, iets moeten lenen van een mens?” Het lijkt paradoxaal.
Wat kunnen we in deze gedachte vinden? Ten eerste, ja, het is waar dat het soefisme het pad van het hart is, en we beschrijven de Schepper als de volmaaktheid van liefde – Hij heeft alles uit Zijn liefde gemaakt, en houdt onvoorwaardelijk van heel Zijn schepping, van de heilige tot de ergste zondaar. Maar in het soefisme spreken we ook over de Geest van Leiding, aanwezig in alle namen en vormen. Als er leiding is, betekent dit dat er een doel moet zijn waarnaar we streven, en met leiding moet er ook enige feedback zijn. Iemand die zijn zangstem wil ontwikkelen, bijvoorbeeld, heeft een leraar nodig die het potentieel van de student begrijpt, en zal proberen de fouten van de zanger te corrigeren, alles in dienst van de schoonheid. Een goede leraar zal niet zwijgen over de fouten van de student, maar niet alle studenten zijn goede luisteraars.
Dit geldt niet alleen voor uiterlijke leraren, maar ook voor onze innerlijke leraar. Als de Geest van Leiding in alle namen en vormen is, is hij ook in ons, als ons geweten, dat innerlijke kompas dat we soms herinneren en raadplegen. Maar zelfs wanneer ons navigatiesysteem verwaarloosd en met stof bedekt op een plank ligt, registreert het alles wat we denken, zeggen en doen, en dat is het verslag waarmee we geconfronteerd zullen worden wanneer we deze aardse wereld verlaten.
Vrijwel elke godsdienst kent een traditie van het oordeel aan het eind van onze tijd op aarde, en de beeldspraak laat ons iets heel interessants zien. In het oude Egypte werd het moment van het oordeel voorgesteld als het wegen van iemands hart tegen een veer; als het hart lichter was dan de veer, zou de ziel gelukkig zijn in het hiernamaals, en als het dicht en zwaar was, werd de ziel veroordeeld. Het is ons eigen hart, of onze eigen innerlijke toestand, die ons lot bepaalt, een waarheid niet alleen in de eeuwigheid maar ook hier in het leven van alledag. Iets dergelijks zien we in de Hindoe-religie, waar de god van de dood, Yama, belast is met het bepalen van de toekomst van de ziel. Maar Yama is niet geschapen als god – hij bekleedt die rol omdat hij oorspronkelijk een mens was, en de eerste mens die stierf. Met andere woorden, het oordeel komt voort uit menselijke ervaring.
De zin uit de Vadan vertelt ons dus dat we beoordeeld zullen worden door ons eigen rechtvaardigheidsgevoel, wat niet alleen zo is wanneer we deze wereld verlaten, maar elk moment van ons leven. En als dat ontmoedigend klinkt, omdat niemand ooit vrij is van fouten, dan moeten we ons herinneren dat de regel van het gebed Saum die spreekt over God als de Rechter, Hem ook noemt als “Vergever van onze tekortkomingen”.
Misschien is dat de werkelijke betekenis van het beeld van Pandora die de doos opende: overal vlogen onenigheden heen, maar wat overbleef was hoop. Als de beker van ons hart wordt onderzocht, kunnen we als beperkte wezens verwachten daar veel stof te vinden; maar als we oprechte hoop op de Goddelijke Barmhartigheid in ons hart hebben, zal er ook het licht van de vergeving zijn, en door de alchemie van de liefde kan dat barmhartige zonlicht de ontelbare stofbolletjes veranderen in dansende sterrenstelsels.
Vertaling Kariem Maas