Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Eigen wil en overgave
Een tweejarig kind in een driftbui is moeilijk aan te vatten. Het kleine lijfje weegt slechts tien of twaalf kilo, maar het zit barstensvol kilo’s ontplofte woede, afwijzing, frustratie en niet- aangeraakt-willen-worden! De armen en benen wapperen, het ruggetje kromt zich helemaal naar achteren, zo ver mogelijk weg van elke troost. Met geschreeuw en tranen eist de driftbui totale aandacht, en weigert tegelijk toch elk contact – een omhelzing toestaan zou overgave betekenen.
Dit is een natuurlijke fase in de groei. In andere fasen van ons leven zoeken we het tegenovergestelde en zoeken we houvast – bij een ander, of in een ervaring. Je overgeven aan de zonnestralen op een warm strand is voor veel mensen de beste manier om er weer bovenop te komen. Maar deze vormen van overgave kennen hun voorwaarden. Als de omhelzing niet naar onze zin is, of als het strand ons niet bevalt – mogelijk te lawaaierig of vol afval – dan zullen we afzien van verdere overgave.
Deze wisselwerking tussen eigen wil en overgave zien we ook in ons geestelijk leven. Een rusteloos verlangen komt op en we beginnen te zoeken. Dit kan zelfs nog zijn voordat we beseffen dat we een zoeker zijn. Met behulp van onze wil gaan we op zoek naar wat die rusteloze leegte zal bevredigen. Zoals winkelend publiek in een immens winkelcentrum proberen we het ene kledingstuk na het andere, daarbij mogelijk nog geholpen door suggesties van vrienden. “Probeer dit eens. Dit zou je goed kunnen staan.”
Maar wat in onze behoefte zal voorzien is, ondanks alle hulp, niet wat we aantrekken, het is wat we laten gaan. Want onze geestelijke behoefte is het verlangen om weer één te zijn. Sinds onze kindertijd hebben we ervaren wat het is om een op zichzelf staand individu te zijn. Na de roes die zelfstandigheid gaf, zijn er echter teleurstellingen gekomen als gevolg van die afscheiding.
Vervolgens hebben we verschillende vormen van overgave uitgeprobeerd. Maar die voorwaardelijke vormen van overgave waren onvermijdelijk onvolledig, en leidden ook tot teleurstellingen.
Wat betekent overgave dan in spirituele zin? Hoe je over te geven? En aan Wat of aan Wie? Religieuze autoriteiten kunnen suggesties doen: vind vrede in God, of Allah, of Jahweh, of Krishna. Maar als “God” voor ons niet meer dan een woord is, kunnen wij duizendmaal voor dat woord buigen en ons toch nooit omarmd voelen. Pas wanneer wij ons inzetten om ons bewustzijn te focussen, om ons bewustzijn te doorzoeken naar de sporen van wat het ideaal is dat we zoeken, en wanneer die sporen samenvloeien, vaak op wonderlijke wijze, dan pas zal dat ideaal beginnen te leven.
Een aanwijzing voor dit proces is te vinden in het gebed Saum, in de zinnen “Uw schoonheid aanbidden wij, aan U geven wij ons gewillig over”. Schoonheid wekt liefde op. Voor veel mensen is schoonheid echter een concept dat beperkt is tot bepaalde conventies, en wat buiten die beperkingen valt laat hen onberoerd. Goddelijke schoonheid evenwel zou alles doordringend moeten zijn. Op het moment dat we ons bewustzijn subtieler laten worden, als we alles wat ons bedrukt voorzichtig of zonodig krachtig terzijde schuiven, dan kunnen we overal schoonheid beginnen te ervaren – zelfs in de leegte tussen onze gedachten in.
Het zou wel eens een levenslange reis kunnen zijn, maar het verruimen van ons besef van wat schoonheid is bereidt ons voor op werkelijke overgave – aan de Schepper van alle Schoonheid. Wanneer we die buiging van ganser harte kunnen maken, en wanneer we voelen dat onze overgave aanvaard wordt door de omhelzing van onvoorwaardelijke liefde, dan is er niets meer te zeggen of te doen. Dan hebben we eindelijk het huis bereikt waar we naar zochten.
Vertaling Kariem Maas