Wakker worden voor de werkelijkheid
Tussen een paar vrienden ontspon zich een gesprek over dit gezegde uit de Beker van Saki (14 juni): “Onze gedachten hebben het geluk of ongeluk dat we ervaren voor ons voorbereid.” Er waren natuurlijk veel interessante overpeinzingen over de gedachte, maar ook een algemeen gevoel van frustratie over het feit dat we nooit zo goed zijn in het beheersen van onze gedachten als we zouden willen.
We dragen, naast de gedachten die we opzettelijk cultiveren, allemaal een gewicht aan onbewuste gedachten met ons mee, die Hazrat Inayat Khan onze ‘automatische’ concentratie noemde – dat is een concentratie die maar door en door gaat zonder dat we die sturen. Zulke gedachten zijn soms positief en soms het tegenovergestelde, maar wat hun aard ook is, we moeten proberen ons bewust van ze te worden als we hopen te slagen in het voorbereiden van het geluk dat we willen ervaren.
Verschillende deelnemers aan ons gesprek hadden het over wat we de vergankelijkheid van onze goede bedoelingen zouden kunnen noemen. Simpel gezegd, we proberen onze geest te vullen met goede gedachten en dat lukt een tijdje, en we voelen ons daardoor opgebeurd, maar voor we het weten merken we dat we weer overgaan op gedachten die niet helpen, of zelfs negatief zijn. Op de een of andere manier, zonder dat we het merken, zijn we van de engelen teruggevallen naar de aarde. Dit kan ertoe leiden dat we met de deprimerende overtuiging blijven zitten dat onze wilskracht zwak is, een overtuiging die, vanwege de scheppende kracht van gedachten, waarschijnlijk bevestigd zal worden door latere ervaringen.
Het lijdt geen twijfel dat we altijd baat kunnen hebben bij elke inspanning om onze wilskracht te versterken en onze concentratie te focussen. Hazrat Inayat Khan gaf als simpel voorbeeld om te volharden in de poging als we een knoop uit een touw willen ontwarren; als we eenmaal begonnen zijn, zou het een verlies zijn om naar een mes te grijpen. Maar misschien is onze grootste vijand in deze strijd om hoger te reiken wel een automatische concentratie die universeel is – namelijk het geloof dat deze materiële wereld echt is.
Soefisme maakt een onderscheid tussen het feitelijke en het werkelijke. Het is een feit dat ik een lichaam heb, maar dat lichaam verandert elke dag en op een dag zal het zijn elementen verspreiden, de aarde op de aarde laten vallen, het water op het water laten stromen enzovoort. Het werkelijk dat de soefi zoekt is echter iets dat eeuwig is, niet verandert. En dat is wat ontdekt kan worden in de innerlijke wereld. Daar daagt de werkelijkheid ‘als de zon bij het aanbreken van de schepping’. Geloven we dat de voortdurende onrust van het materiële echt is, dan zal de verheffing die oefeningen ons geven slechts een tijdelijke vakantie blijken te zijn – het levert aangename momenten op maar is geen permanente verblijfplaats.
Er zijn vele stappen op het pad naar perfectie, die elk een viering waard zijn, maar misschien komt de echte overwinning wanneer we erin slagen deze automatische concentratie uit te wissen en te ontwaken uit de droom van het materiële om wakker te worden voor de oneindige werkelijkheid die ons omringt en doordringt. Daar komen we vandaan en het is daarheen dat we voorbestemd zijn om terug te keren.
Vertaling Kariem Maas