Vijf wensen (deel 2)
In een recente post van Inner Call hebben we gekeken naar de eerste van de vijf wensen die we vinden aan het slot van het gebed Khatoem: “Schenk ons Uw Grote Goedheid.” Zoals we zagen, is dit een verzoek, niet om enig materieel – en dus vergankelijk – goed, maar om het goede voorbij de beperking, het Goddelijke Wezen zelf, dat we overal om ons heen en in ons vinden als we in staat zijn het te herkennen. De volgende smeekbede die het gebed biedt is: “Leer ons Uw liefdevol vergeven.”
Vergeving is een fundamenteel beginsel in elke religie, dat nauw verbonden is met de kwestie van rechtvaardigheid. In onze menselijke structuren, die in materiële vorm iets van de hogere werkelijkheid trachten weer te geven, geven uitwisselingen van allerlei soort aanleiding tot het begrip schuld. Als ik bijvoorbeeld bij een commerciële transactie goederen ontvang en beloof een geldbedrag te betalen, dan is dat een schuld die blijft bestaan totdat het geld van eigenaar verandert, of totdat de ander de schuld “vergeeft” en mijn schuld kwijtscheldt. Al mijn beloften nakomen is eerlijk en rechtvaardig, en ervoor zorgen dat ik anderen niet strenger beoordeel dan mezelf is de evolutie van rechtvaardigheid, een uitdrukking van wat Hazrat Inayat Khan de wet van wederkerigheid noemde.
Wij streven naar dezelfde logica in onze sociale en persoonlijke relaties. Hoewel culturen sterk verschillen, vertrouwt elke cultuur op normen om ons in onderlinge harmonie te houden. Als wij er niet in slagen een sociale plicht na te komen, wordt dat falen als een schuld, en wij kunnen proberen onze excuses aan te bieden. Wordt onze verontschuldiging aanvaard, dan wordt de schuld kwijtgescholden en wordt ons vergeven. Als er genegenheid is tussen de beledigde en de overtreder, bijvoorbeeld tussen een moeder en een kind, dan kan er al vergeving zijn voordat de verontschuldiging is aangeboden. Maar gevoelens zijn ingewikkeld, en vergeving is niet altijd gemakkelijk. Veel mensen dragen grieven en wrok heel lang met zich mee, misschien wel een heel leven lang, zonder in te zien dat zij zelf het eerste slachtoffer zijn van hun eigen bitterheid. We zouden daarom kunnen veronderstellen dat het gebed vraagt dat we elkaar gemakkelijker leren vergeven. Dat zou zeker een grote stap vooruit zijn. Vergeving is onmisbaar om de hele mensheid tot één familie te maken. Toch kunnen we een nog diepere betekenis in de wens vinden, namelijk door ons af te vragen of we enige schuld jegens God hebben.
Religies zeggen allemaal dat wij een geestelijke verplichting hebben tegenover het Goddelijke, hoewel de specifieke details verschillen van geloof tot geloof. Er is bijvoorbeeld de plicht om voor ogen te houden dat alles wat het leven biedt een geschenk is – ons voedsel, ons onderdak en onze adem zelf – en om te danken voor wat we hebben ontvangen. Er is ook de plicht om te dienen, op welke manier dan ook, in de wetenschap dat we allemaal kinderen zijn van dezelfde Schepper, en dat we door elkaar te dienen de Ene dienen. En er is een nog hogere plicht, die mystici zouden kunnen omschrijven als de opdracht voor de mensheid om de Waarheid te kennen, die alleen kan komen voor zover wij onze illusoire aanspraak op identiteit loslaten.
Met andere woorden, we zijn God iets verschuldigd, en hoe verder we gaan op het spirituele pad, en hoe dieper we onszelf observeren, en hoe meer ons ideaal werkelijkheid wordt, hoe meer we ontdekken dat onze schuld aan het Goddelijke niet kleiner maar groter lijkt te worden. Naarmate onze horizon verbreedt, zien we dat onze schuld veel verder reikt dan onze kleine middelen; we kunnen nooit terugbetalen wat de oneindige genade schenkt – niet meer dan een zandkorrel de zee zou kunnen terugbetalen. Kunnen we bijvoorbeeld ooit dankbaar genoeg zijn voor de gave van ons leven? Kunnen we zeggen dat we genoeg hebben bijgedragen aan de noden van de wereld? Of de waarheid voldoende hebben liefgehad? Als we onze kleinheid onder ogen zien en in alle nederigheid bidden om barmhartige vergeving, dan leren we de les van deze wens, want goddelijk mededogen en barmhartigheid zijn oneindig en allesomvattend; geen enkele schuld is ooit te groot voor vergiffenis. In Vadan Chalas zegt Hazrat Inayat Khan: “De mooiste vorm van de liefde van God is Zijn mededogen, Zijn goddelijke vergeving.” En in Vadan Boulas vinden we: “Perfectie vergeeft, en beperking oordeelt.”
Als we op deze manier onderwezen zijn, als we de les hebben gevoeld dat we vergeven zijn, worden we ook beter in staat onze medemensen te vergeven; zij die armoede hebben gekend zijn veel meer bereid het weinige dat ze hebben te delen als ze een ander in nood zien.
Vertaling Kariem Maas