Licht in het donker
Rond deze tijd van het jaar is het gemakkelijk om te denken aan de cycli van de natuur waarin we leven. Met excuses even niet denkend aan de lezers op het zuidelijk halfrond – in het noorden is het donker. Bijgevolg hebben veel culturen grote festivals ontwikkeld die betrekking hebben op licht – we ontsteken lampen en lichten en vuur en fakkels en enorme vuurwerk om Chanoeka, Kerstmis, en het nieuwe jaar te vieren, om de meest bekende te noemen.
Ongetwijfeld is het fysieke een illustratie van het spirituele, vooral in dit geval. De lichten waarmee we onze huizen versieren, de hectares glitter op wenskaarten, wimpers, kleding en etalages, en de ontelbare sterren en ornamenten die overal hangen en schitteren, zijn bedoeld om ons eraan te herinneren dat wanneer de wereld donker wordt, het echte licht, het innerlijke licht van de geest overblijft. Bovendien is het des te mooier voor de duisternis die haar omringt.
Maar licht alleen is niet genoeg. Het is gemakkelijk te vervallen in de zintuiglijke hysterie van het seizoen, op zoek naar steeds verblinderder licht en flitsende materie, steeds meer fysieke stimulatie. Maar als dat alles is wat we meemaken, dan lopen we het risico op een materialistische kater als het klatergoud wordt weggegooid. Na een paar dagen of weken van opwinding kunnen we weer in dezelfde somberheid terecht komen als voorheen. Maar als een festival gebaseerd is op een spirituele waarheid, moet het een blijvend effect hebben in ons leven. Wat kunnen we doen om de les van het licht tot realiteit te maken?
De nachten worden langer en dan weer korter; de duisternis komt en gaat weer; maar wat is de hardnekkiger duisternis waar alle mensen mee te maken hebben? Elk leven heeft zijn eigen versie van het universele verhaal – iedereen moet het hoofd bieden aan de moeilijkheden van beperkingen: ziekte, verdriet, liefdesverdriet, teleurstelling, ontbering, verlies. En hoe meer we begrijpen over het leven, hoe meer we zien dat dit van toepassing is op elke persoon op de planeet, inclusief, natuurlijk, degenen die dicht bij ons staan en degenen die we zien in onze gemeenschap. Veel mensen zijn zich bewust van hun eigen pijn en gaan er, als ze niet verder kijken, van uit dat anderen het goed hebben – maar dat is niet zo. Iedereen wordt geconfronteerd met ontberingen, soms fysiek, soms mentaal, soms emotioneel, soms spiritueel.
Als we ons bewust zijn van deze duisternis, waar is dan de lamp die ons licht zal geven? Waar anders zou het kunnen zijn dan in het menselijk hart? Wanneer we medelijden met de wereld voelen – niet een abstracte, conceptuele wereld, maar een wereld die bestaat uit miljarden individuen, elk met hun persoonlijke pijn en tranen – dan moet dat wel een vonkje mededogen in de lamp van het hart doen opvlammen.
Welk licht zouden we in de duisternis kunnen brengen, als het niet het licht zou zijn van mededogen?
Vertaling Kariem Maas