Leer ons Uw vergeving
Het soefipad wijst ons naar ‘de Ene’, naar een Eenheid die volmaaktheid is. Maar omdat we meestal in een onvolmaakte, verdeelde toestand leven, bestaat ons wereldbeeld uit ‘ik’ en ‘de ander’. Als we enige religieuze opvoeding hebben gehad, dan is er nog een verdere verdeeldheid die – paradoxaal genoeg – ontstaat wanneer we de Goddelijke Aanwezigheid toevoegen. En als we dan iets doen dat een ander beledigt, of een ander beledigt ons, of als we het gevoel hebben dat we God beledigd hebben, zoals onvermijdelijk gebeurt in ons tumultueuze leven op aarde, dan wordt het ingewikkeld om alle daaruit voortvloeiende spanningen op te lossen door middel van verontschuldigingen.
De eerste stap, de eenvoudigste en toch de moeilijkste, is vergeving vragen aan het Goddelijke. Het is de eenvoudigste stap omdat, zoals gezegd, God barmhartig is en graag vergeeft. De Goddelijke Aanwezigheid is altijd en volledig aanwezig – er is nooit een moment waarop Hij geen telefoontjes aanneemt of waarop Hij niet op kantoor is; er is geen online zoektocht nodig om Hem te vinden. De moeilijkheid ligt in het eerlijk toegeven van onze fout, een oprecht beroep doen op vergeving en vervolgens accepteren dat we vergeven zijn, zodat we ons gevoel van schuld en schaamte kunnen loslaten. Degenen die deze stappen volbrengen, zullen een grote opluchting ervaren en zeker dichter bij de Goddelijke omhelzing komen.
Er zijn ook momenten, misschien meer dan we beseffen, waarop we anderen beledigen. Afhankelijk van de persoon en de omstandigheden, kan het mogelijk zijn om dingen recht te zetten met een eenvoudige, oprechte verontschuldiging. “Ik heb iets verkeerd gedaan, ik heb een fout gemaakt, het spijt me, ik hoop dat je me kunt vergeven.” Soms kan oprechtheid wonderen verrichten en het resultaat kan zijn dat een diepere vriendschap en een grotere intimiteit dan voorheen ontstaat. Maar we weten ook dat sommige mensen traag zijn om te vergeven, en dan kan een volhardende inspanning nodig zijn. In zo’n geval zegt Pir-o-Murshid Inayat Khan dat het voortdurend terugkeren naar de vergeving van God zal helpen. Met andere woorden, hoe meer we ons bewust zijn van Goddelijke vergeving en hoe meer we dat in onze geest vasthouden, hoe meer het weerspiegeld zal worden in de geest van de andere persoon, zodat die op den duur in staat zal zijn om het hart te openen en te vergeven zoals God dat doet.
En dan zijn er omstandigheden waarin we zelf beledigd zijn en we misschien tientallen jaren of zelfs ons hele leven lang een wrok koesteren tegen degene die ons gekwetst heeft. Het kan een wrok zijn tegen iemand die we regelmatig zien, of tegen iemand die we nu nooit meer zien, of misschien tegen iemand die niet meer op aarde rondloopt – hoe dan ook, we dragen de pijn met ons mee, bewust of onbewust, en net als de overblijfselen van een lichamelijke verwonding beïnvloedt dit ons hele leven – onze manier van bewegen, ons ritme, onze hoop en onze verwachtingen. We weten misschien dat het beter zou zijn om het los te laten, dat we gezonder zouden zijn als we de hele zaak zouden kunnen laten vallen – maar op de een of andere manier lijkt het ons niet te lukken. Wat moeten we dan doen?
Er is een veelgebruikt gezegde: ‘Vergeven en vergeten’, maar op het pad van wijsheid is de volgorde van handelen omgekeerd. Eerst vergeten en dan vergeven, zei Hazrat Inayat Khan. In dit geval betekent ‘vergeten’ niet het ontwikkelen van totaal geheugenverlies, maar het loslaten van onze greep op wat ons gekwetst heeft. We klampen ons vast aan herinneringen, zowel goede als slechte, omdat we ze beschouwen als deel van ‘ons’, omdat ze ons bewustzijn vormen. Bewustzijn is evenwel oneindig elastisch en zal zich voegen naar wat we er ook in plaatsen. Als we ons richten op beperking, zullen we beperkt zijn; als we ons richten op het oneindige, breidt onze horizon zich eindeloos uit. Als we de pijn en teleurstelling vasthouden die het gevolg zijn van het wangedrag van een ander, nemen we hun wangedrag in onszelf op. Het zou nuttig zijn om onszelf dan af te vragen waarom we ons bewustzijn laten vormen door de tekortkomingen van een ander. Als we dat niet willen, kunnen we die tekortkoming beter loslaten. En als we de belediging die we al veel te lang met ons meedragen echt loslaten – wat niet hetzelfde is als het negeren ervan terwijl we die toch met ons mee blijven zeulen – dan vervaagt onze herinnering eraan omdat we die niet langer voeden met onze geest. Het wordt als lezen over de gebeurtenissen in het leven van een ander. En dan zijn we veel beter in staat om te vergeven en verder te gaan.
Onze grief tegen een ander is gebaseerd op een oordeel, en oordelen zijn gebaseerd op iets uitsluiten of toelaten – dat wil zeggen dat ze alleen een deel van iets betreffen. Daaraan willen echter voorbij groeien; we willen vanuit onze beperking groeien naar een meer perfecte, allesomvattende staat. Hiervoor is vergeving essentieel. Zoals we lezen in Vadan Boulas: “Perfectie vergeeft, en beperking oordeelt.”
Vertaling Kariem Maas