Er is geen gesproken Nederlandse versie van deze podcast, maar hier is de vertaling te lezen.
Kijk Omhoog
Zoekers zoals wij raken soms gevangen in een soort cirkel. Terwijl we onze gebeden en oefeningen doen, worden we gevoeliger. We raken geïnspireerd, zien we heldere, bedwelmende flitsen van schoonheid, en hierdoor overweldigd kan het zijn dat we ons mee laten voeren door de vluchtige gedachte “wauw, ben ik eindelijk verlicht?”. Maar dan, nog voordat deze gloed is vervaagd struikelen en vallen we in ons dagelijks leven en geven ruim baan aan een of andere ongewenste impuls. Vervolgens zijn we teleurgesteld in onszelf, en vervallen we in een periode van somberheid. Het zonlicht dat ons hart voor een kort moment vulde, is uit het zicht verdwenen. Als we lang genoeg in deze put van wanhoop hebben gezeten, klimmen we eruit, storten ons opnieuw op ons spirituele werk, en de hele cyclus begint opnieuw.
Als dit ook maar enigszins bekend in de oren klinkt, is er een verhaal uit de boeddhistische leer dat zou kunnen helpen. Het vertelt ons dat een spirituele leraar die door het bos reist, een man tegenkomt bij een vijver. De man zit onder de modder, is drijfnat en uitgeput. De leraar vraagt de man wat er is gebeurd, en deze legt uit dat hij goud in de vijver heeft gezien – maar hoe hij ook zoekt in de modderige bodem, hij kan het niet vinden. “Misschien kan ik je helpen om deze schat te vinden,” zegt de onderwijzer. “Laten we rustig gaan zitten en kijken wat er gebeurt.”
De onderwijzer en de man zitten bij de vijver, en de tijd verstrijkt. Het water, dat door het verwoede zoeken van de man tot een modderig schuim was opgeklopt, klaart langzaam op en wordt stil. Na een tijdje kijken ze in de vijver, en ja hoor, daar is het beeld van iets van goud! Maar voordat de man in het water kan duiken om het goud op te halen, houdt de onderwijzer hem in bedwang en wijst dan naar boven. Als hij in de boom boven hen kijkt, ontdekt de man dat hij een spiegelbeeld heeft gezien – het echte goud hangt in de takken van de boom. Om het in bezit te krijgen, moet hij klimmen.
Ons bewustzijn is gemaakt voor reflectie. Heel vaak is wat wij voor ‘werkelijkheid’ aanzien, een weerspiegeling, een indruk die ergens anders vandaan komt, misschien van onze fysieke zintuigen, of van een andere geest. Dan denken we na over die indruk, we vormen een herinnering erover in ons denken, en al heel gauw wordt één weerspiegeling tot een heel complex. Daarom noemde Hazrat Inayat Khan de geest een spiegelpaleis.Hetzelfde spiegelprincipe geldt voor het diepere deel van het bewustzijn, dat we het hart noemen. Voor de gemiddelde mens is het hart gericht op de buitenwereld, en dit zorgt voor een verstikkende indruk van beperkingen. Door inspanning en genade kan het hart echter op de innerlijke wereld worden gericht, en dan wordt onze horizon verruimd.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat weerspiegeling verschillende malen in onze soefigebeden wordt genoemd. In het gebed Saum vragen we om dichter tot de Goddelijke Aanwezigheid aangetrokken te worden, “tot zich in ons weerspiegelen moge Uw Genade, Uw Heerlijkheid, Uw Wijsheid, Uw Vreugde en Uw Vrede”. En in het gebed Salaat vragen we de Geest van Leiding: “Laat de ster van het goddelijk licht, die in Uw hart schijnt, zich weerspiegelen in het hart van Uw toegewijden.”
Denk dus aan je hart als een vijver. Maak je geen zorgen over de modder op de bodem – bezinksel komt natuurlijkerwijze voor in alle wateren – waar het om gaat is de weerspiegeling van de sferen daarboven. Wees gewoon stil en kijk omhoog. De echte schat hangt daar, en wacht tot jij die grijpt.
Vertaling Kariem Maas