Vijf wensen (deel 4)
In eerdere afleveringen hebben we gekeken naar de grote wensen en verzoeken waarmee het gebed Khatoem afsluit. De vierde smeekbede is “Zend ons de vrede van Uw Goddelijke Geest.” Net als bij de andere wensen trekt ons dit onmiddellijk aan. Maar het is de moeite waard er nader naar te kijken: wat is het dat we werkelijk zoeken?
De hele wereld verlangt naar vrede; het lijkt een fundamenteel verlangen, want in elke godsdienst wordt om vrede gebeden. En toch, ondanks deze universaliteit, lijken conflicten in de wereld alsmaar toe te nemen, en lijkt vrede elk moment verder weg. Dit suggereert dat vrede niet is wat we denken dat het is, want als we het allemaal eens zouden zijn over wat ‘vrede’ betekent, zou het direct haalbaar zijn. Zou het kunnen zijn dat op z’n minst enkele van onze inspanningen om vrede te bereiken verkeerd zijn gericht?
Volgens het woordenboek zijn er verschillende interpretaties mogelijk van het woord vrede. Het kan stilte of een gebrek aan verstoring en lawaai betekenen, zoals bijvoorbeeld wanneer we zeggen: “Zodra de kinderen naar huis gingen van het verjaardagsfeestje, keerde de vrede terug in huis.” Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat dit het doel van ons gebed zou zijn. De Goddelijke Schepper houdt zich toch zeker niet bezig met het tumult van een kamer vol zesjarigen, ook al gaat dit ten koste van de beperkte mogelijkheden van de ouders.
Een andere betekenis van vrede is de afwezigheid van conflict – “Toen de geweren zwegen, was er vrede.” Maar ook hier lijkt het moeilijk – of onmogelijk – om dit soort vrede te bereiken, omdat elke groep met wapens zijn eigen standpunt heeft, en deze zelden overeenkomen. Inderdaad, Hazrat Inayat Khan zei eens dat mensen alleen van vrede houden na een oorlog; als ze voor het begin van een mogelijke oorlog van vrede hielden, dan zouden er nooit oorlogen zijn.
Kan het dan zijn dat we bidden voor vrede op het innerlijke vlak? Persoonlijk kunnen we het gevoel hebben dat we vrede willen, maar is het een van die goede voornemens die altijd lijken te worden uitgesteld tot een andere keer. Het is heel moeilijk om alle gehechtheden en activiteiten die ons opslokken opzij te zetten. Ze werken op ons in als een soort verslaving, want de ene actie lijkt onvermijdelijk zich te vermenigvuldigen tot vele andere, in een bovendien steeds hoger tempo. Hoewel mensen zeggen dat ze “vrede” willen, zullen ze, als ze de keuze krijgen tussen hun meest hectische momenten en de stilte van het graf, de voorkeur geven aan actief blijven.
Om de stilte van de meditatie binnen te gaan, is inspanning nodig om de onrust, die een inherent aspect van ons wezen lijkt te zijn, tot rust te brengen. Maar het is een van de paradoxen van het leven, dat we trek kunnen hebben in iets wat geen vorm heeft. Om die vrede te vinden is maar één ding nodig: dat we leren ons over te geven. Door alle claims los te laten die onze zintuigen en ons ego op ons leggen, geven we ons over aan het oneindige; we ontdekken dat ‘thuis’ geen grenzen heeft, en dat de Goddelijke Geest, die alles bevat, de volmaakte, onbeperkte vrede vertegenwoordigt.
Maar deze overgave kan niet worden bereikt door het denken; alleen door het gevoel leren we al onze wapens neer te leggen. Hoewel deze kwaliteiten onverenigbaar lijken, is het de liefde die tot vrede leidt. Zoals we lezen in Vadan Alapas:
[…] liefde is gewillige overgave; liefde is voortdurend rekening houden met het plezier en ongenoegen van de geliefde, want liefde is berusting in de wil van de bezitter van ons hart;
het is liefde die de mens leert:
Gij, niet ik.
Vertaling Kariem Maas